Meer informatie "strafbare handelingen" Archives - hennepadvocaat-hennepkwekerij https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/strafbare-handelingen/ Sun, 11 Mar 2018 16:05:33 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.6 Noot Borgers over poging hennepteelt https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/noot-borgers-poging-hennepteelt/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/noot-borgers-poging-hennepteelt/#respond Fri, 21 Apr 2017 13:10:08 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=1367 De zaak NJ 2010, 337 ziet op de vraag of het inrichten van een hennepkwekerij een poging tot hennepteelt, of één de andere in artikel 3, onder B en C, Opiumwet genoemde gedragingen, oplevert. In hoeverre kunnen dan handelingen die voorafgaan aan hennepteelt strafrechtelijke aansprakelijkheid opleveren in het kader van de poging? Het antwoord op […]

The post Noot Borgers over poging hennepteelt appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
De zaak NJ 2010, 337 ziet op de vraag of het inrichten van een hennepkwekerij een poging tot hennepteelt, of één de andere in artikel 3, onder B en C, Opiumwet genoemde gedragingen, oplevert. In hoeverre kunnen dan handelingen die voorafgaan aan hennepteelt strafrechtelijke aansprakelijkheid opleveren in het kader van de poging?

Het antwoord op die vraag hangt af van het moment waarop een poging tot hennepteelt in beeld komt. Van een poging is — zoals bekend — sprake indien feitelijke handelingen worden verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. Deze afbakening impliceert dat poging zich bij formeel omschreven delicten, zoals het telen of het aanwezig hebben (van hennep), lastig laat denken, omdat het begin van de uitvoering eigenlijk niet goed te onderscheiden is van de voltooiing van het delict (vgl. De Hullu, Materieel strafrecht, Deventer: Kluwer 2009, p. 3 89). Niettemin wordt in de rechtspraak poging bij formeel omschreven delicten niet op voorhand onmogelijk geacht. Er kan sprake zijn van een begin van de uitvoering van een misdrijf, ook al is strikt genomen nog geen begin gemaakt met de strafbare handeling zelf. Zo is sprake van een poging tot dronken rijden, indien men onder invloed in een auto stapt en — met het voornemen om weg te gaan rijden — de motor start en de lichten ontsteekt, ook zonder dat er een meter is gereden (vgl. HR 17 september 2002, NJ 2004, 352 m.nt. D.H. de Jong). Het is niet eenvoudig om in algemene termen aan
te geven wat de reikwijdte van de poging is bij formeel omschreven delicten. Casuïstiek hier een belangrijke rol (vgl. bijvoorbeeld HR 20 juni 1989, NJ 1990, 32 m.nt. ThWvV en HR 20 juni 1989, NJ 1990, 33 m.nt. ThWvV: geen begin van uitvoering van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van heroïne, maar wel een begin van uitvoering van het opzettelijk afleveren van diezelfde heroïne).
In zijn interessante conclusie tast A-G Knigge aan de hand van een vergelijking met een eerdere uitspraak over het vervoeren van drugs af onder welke omstandigheden een poging tot telen zou kunnen worden aangenomen (naast het door Knigge genoemde HR 17 april 2007, NJ 2007, 436 m.nt. J.M. Reijntjes is ook HR 31 augustus 2004, NJ 2004, 592 interessant). De slotsom daarvan is enerzijds
dat de jurisprudentie ruimte laat om onder omstandigheden een poging tot teelt aan te nemen, maar anderzijds dat ervoor moet worden gewaakt dat poging en voorbereiding niet met elkaar worden verward. Anders gezegd: het laten van ruimte voor het aannemen van een poging tot teelt, moet er niet toe leiden dat iedere voorbereidingshandeling ter zake van die teelt onder het bereik van de poging wordt begrepen. Daarmee zou immers worden miskend dat voorbereiding van de teelt niet strafbaar is gesteld. Om die reden doet Knigge het aansprekende voorstel om alleen poging aan te nemen indien ten minste) vaststaat dat de betrokkene de feitelijke mogelijkheid heeft gehad om tot telen over te gaan (conclusie onder 20). In dat licht acht hij relevant dat in de onderhavige zaak niet is komen vast te staan
dat de verdachte over kweekmateriaal beschikte, zodat om die reden de zojuist genoemde mogelijkheid ontbrak.

De Hoge Raad komt tot een vergelijkbare slotsom als A-G Knigge. In de overwegingen van de Hoge Raad ligt de nadruk erop dat ‘de enkele aanwezigheid van een kweekruimte zonder enige verdere activiteit van de verdachte onvoldoende is voor een strafbare poging’ tot het telen van hennep (of een andere gedraging in de zin van artikel 3, onder B en C, Opiumwet). Anders gezegd: het beschikken over
een ingerichte kweekruimte is geen feitelijke handeling die naar de uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het telen van hennep (of een andere gedraging in de zin van artikel 3, onder B en C, Opiumwet). Daarvoor is ‘enige verdere activiteit’ vereist, al specificeert de Hoge Raad niet aan welke gedragingen in dat verband zou kunnen worden gedacht. In lijn met eerdere rechtspraak mag worden verondersteld dat van een begin van uitvoering al sprake kan zijn voordat strikt genomen van het telen van hennep kan worden gesproken. Het lijkt mij geenszins onwaarschijnlijk dat de Hoge Raad het ter beschikking hebben van kweekmateriaal in principe toereikend zou achten. Heel wat twijfelachtiger is of, zonder dat men al over kweekmateriaal beschikt, het in gereedheid brengen van de voor de teelt bestemde bakken door daar vruchtbare aarde in te doen, een begin van uitvoering zou opleveren. Men verkeert dan nog niet in een situatie waarin de  feitelijke mogelijkheid bestaat om tot teelt over te gaan. Wat daar verder ook van zij, het is op grond van dit arrest duidelijk dat de Hoge Raad, evenals A-G Knigge, de ruimte om een poging tot telen en/of voorhanden hebben van hennep aan te nemen, tamelijk beperkt acht.

The post Noot Borgers over poging hennepteelt appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/noot-borgers-poging-hennepteelt/feed/ 0
Medicinale cannabis / hennep niet strafbaar https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/medicinale-cannabis-hennep-niet-strafbaar/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/medicinale-cannabis-hennep-niet-strafbaar/#respond Wed, 27 Jan 2016 20:05:14 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=1278 Het telen van medicinale cannabis / hennep is onder omstandigheden niet strafbaar. In deze zaak werd een beroep gedaan op de geneeskundige toepassing van cannabis. Het beroep op noodtoestand door echtgenote van MS-patient werd gehonoreerd (ECLI:NL:PHR:2008:BC7938). Medicinale cannabis bij MS In de jurisprudentie zijn we dit al tegengekomen bij een vrouw die medicinale cannabis teelde voor […]

The post Medicinale cannabis / hennep niet strafbaar appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Het telen van medicinale cannabis / hennep is onder omstandigheden niet strafbaar. In deze zaak werd een beroep gedaan op de geneeskundige toepassing van cannabis. Het beroep op noodtoestand door echtgenote van MS-patient werd gehonoreerd (ECLI:NL:PHR:2008:BC7938).

Medicinale cannabis bij MS

In de jurisprudentie zijn we dit al tegengekomen bij een vrouw die medicinale cannabis teelde voor haar echtgenoot die aan MS leed.

De echtgenoot van de verdachte (medeverdachte) lijdt aan de ziekte MS. Naast de reguliere medicatie gebruikt hij cannabis. Het gebruik van cannabis heeft een heilzame werking op de spasticiteit en de pijn, die de echtgenoot van verdachte ondervindt door MS. Om te kunnen beschikken over de juiste soort en dosis cannabis, zijn verdachte en haar echtgenoot deze zelf gaan kweken. Hier worden zij voor vervolgd. Verdachte beroept zich op overmacht in de zin van noodtoestand: er is sprake van een belangenconflict tussen de verplichting om de wet na te leven en het belang van de echtgenoot van verdachte in de vorm van het recht op het bestrijden van de spasticiteit en de pijn waaraan hij lijdt als MS-patiënt.

In deze zaak zaten ook diverse verklaringen van deskundigen;

  • Neeleman, anesthesioloog
    De dosering van cannabis loopt voor MS-patiënten uiteen van 1 tot 7 gram per dag. Het verschil hangt samen met de diversiteit van cannabis-receptoren in het centrale zenuwstelsel. Op grond van de stukken en hetgeen ik nu van [verdachte 1] zie, raad ik het [verdachte 1] sterk af om ter stoppen met cannabis. Er is voor hem geen redelijk alternatief. [Verdachte 1] is namelijk opmerkelijk mobiel voor het stadium van zijn ziekte. Ik denk dat [verdachte 1] de cannabisplant heeft getroffen die precies bij zijn cannabinoïd-receptoren past. Die receptoren verschillen per individu en bepalen de gevoeligheid voor de stoffen van de cannabisplant. Die gevoeligheid is biologisch bepaald.”
  • Hazekamp, wetenschapper/pharmacognost:
    Er zijn veel verschillen in de planten cannabis. Pure THC is al bekend als medicijn, maar dat heeft een ander effect dan cannabis. Naast THC zitten er namelijk diverse andere stoffen in die verantwoordelijk zijn voor resultaat bij MS-patiënten. Het effect wordt bereikt door de gezamenlijke werking van die verschillende stoffen.(…)

    De werkzaamheid van cannabis is niet alleen af te meten aan het THC-gehalte. Cannabis bevat naast THC andere werkzame stoffen. Het gaat met name om de groep terpenen. De terpenen hebben werkingen zoals ontstekingsremmende en antibacteriële activiteit.

    Er zijn al meer dan 700 types van de cannabisplant beschreven. Het kan heel goed zijn dat [verdachte 1] precies de plant heeft die bij hem goed werkt.

 

  • Erkelens, kweker:
    “De helft van de artsen is zonder meer bereid om cannabis voor te schrijven. Maar voor de meeste patiënten is het niet te betalen, dat maakt het voor de arts ook moeilijk om het voor te schrijven.De patiënten geven ook aan dat er behoefte is aan meer variëteit in de cannabis dan nu door de apotheek wordt geleverd”

Legale cannabis zo’n 8,5 á 9,5 euro per gram kost. Bij een gebruik van 3 gram per dag komt dit op 9282 á 10.374 euro per jaar. Een aantal verzekeringen vergoedt daarvan 450 tot 900 euro per jaar.

In HR 16 september 2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC7938 werd dit ook zijdelings betrokken in het beroep op overmacht

Overmacht in noodtoestand

Uitzonderlijke omstandigheden kunnen in een individueel geval meebrengen dat gedragingen zoals de in art. 3 Opiumwet genoemde handelingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld, niettemin gerechtvaardigd kunnen worden geacht, onder meer indien moet worden aangenomen dat daarbij is gehandeld in noodtoestand, dat wil zeggen – in het algemeen gesproken – dat de pleger van het feit, staande voor de noodzaak te kiezen uit onderling strijdige plichten en belangen, de zwaarstwegende heeft laten prevaleren.

In een geval als het onderhavige waarin de wetgever een bijzondere regeling heeft getroffen voor de afweging van de aan de naleving van de wet verbonden nadelen – in casu in de vorm van de mogelijke verlening van een ontheffing in verband met een geneeskundige toepassing van cannabis – is een beroep op noodtoestand niet zonder meer uitgesloten, maar een dergelijk beroep zal slechts bij hoge uitzondering kunnen worden aanvaard.

The post Medicinale cannabis / hennep niet strafbaar appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/medicinale-cannabis-hennep-niet-strafbaar/feed/ 0
Gedoogbeleid tot 5 hennepplanten; ook bij hoeveelheid van meer dan 30 gram https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/gedoogbeleid-tot-5-hennepplanten-ook-bij-hoeveelheid-van-meer-dan-30-gram/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/gedoogbeleid-tot-5-hennepplanten-ook-bij-hoeveelheid-van-meer-dan-30-gram/#respond Tue, 18 Feb 2014 23:13:21 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=809 In 2 gevallen zal het Openbaar Ministerie niet vervolgen: 1. Indien de verdachte niet meer dan 5 hennepplanten in bezit heeft gehad, en 2. Indien de verdachte niet meer dan 30 gram hennep aanwezig heeft gehad, In beide gevallen geldt de bijkomende voorwaarde dat de verdachte afstand doet van de hennep(planten) na ontdekking. Maar wat […]

The post Gedoogbeleid tot 5 hennepplanten; ook bij hoeveelheid van meer dan 30 gram appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
In 2 gevallen zal het Openbaar Ministerie niet vervolgen:

1. Indien de verdachte niet meer dan 5 hennepplanten in bezit heeft gehad, en
2. Indien de verdachte niet meer dan 30 gram hennep aanwezig heeft gehad,
In beide gevallen geldt de bijkomende voorwaarde dat de verdachte afstand doet van de hennep(planten) na ontdekking.

Maar wat nu als er in de woning 5 planten worden aangetroffen, maar ook 326 gram hennep, die mogelijk van die 5 planten afkomstig kunnen zijn. Ook in dat geval mag het OM niet vervolgen, zoals ook volgt uit HR 26 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9183.

Het hof had in deze zaak de verdachte wel veroordeeld, maar de Hoge Raad casseerde, en overwoog daarbij:

“De Aanwijzing dient aldus te worden uitgelegd dat – behoudens door het openbaar ministerie te stellen en aannemelijk te maken bijzondere omstandigheden en mits tijdig afstand is gedaan van het inbeslaggenomen plantenmateriaal – met een politiesepot wordt afgedaan de teelt van niet meer dan vijf hennepplanten, ongeacht de hoeveelheid of het gewicht van de met die teelt verkregen of te verkrijgen opbrengst van voor consumptie geschikte hennep of hennepproducten (vgl. HR 26 april 2011, LJN BO4015, NJ 2012/63).

2.6. In zijn hiervoor onder 2.3 weergegeven overweging heeft het Hof geoordeeld dat het Openbaar Ministerie ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit kan worden ontvangen in de vervolging van de verdachte, nu in de woning van de verdachte een hoeveelheid van 326 gram – en derhalve meer dan 30 gram- aan henneptoppen is aangetroffen. Daarin ligt besloten ’s Hofs oordeel dat in dat verband niet ter zake doet de in het verweer aangevoerde omstandigheid dat de verdachte “niet op bedrijfsmatige wijze hennep heeft geteeld en slechts vijf hennepplanten aanwezig heeft gehad in zijn woning”. Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.5 is weergegeven en in aanmerking genomen de onder 2.2.3 sub a en b weergegeven bewijsmiddelen waaruit het Hof niet heeft kunnen afleiden dat de aangetroffen hoeveelheid henneptoppen afkomstig was van meer dan vijf hennepplanten, getuigt ’s Hofs verwerping van genoemd verweer van een onjuiste rechtsopvatting.”

De Hoge Raad volgde hierbij de A-G mr. Vegter die in zijn conclusie dieper op de materie inging:

5. De aanvulling met bewijsmiddelen bevat twee bewijsmiddelen: 1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegd, inhoudende: “U vraagt mij hoe het zit met feit 4, de 326 gram henneptopjes. Dat klopt, dat waren drie plantjes, die zijn van mij.” Het tweede bewijsmiddel houdt in, voor zover hier van belang, dat er een hennepkwekerij is aangetroffen en het daadwerkelijk gaat om een hoeveelheid van 326 gram. Bij deze bewijsconstructie moet er dus van worden uitgegaan dat de aangetroffen 326 gram hennep afkomstig was van drie planten.

6. In het arrest van 26 april 2011, LJN BO4015, NJ 2012/63 m.nt. B. Keulen overwoog de Hoge Raad onder meer:

“2.6. Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat regels die zijn vervat in voormelde Aanwijzing, moeten worden beschouwd als recht in de zin van art. 79 RO. De Aanwijzing bevat immers regels omtrent de beleidsuitgangspunten bij de opsporing en vervolging van Opiumwetdelicten. Deze op de uitoefening van het beleid van het openbaar ministerie betrekking hebbende en behoorlijk bekend gemaakte regels kunnen weliswaar niet gelden als algemeen verbindende voorschriften omdat zij niet krachtens enige wetgevende bevoegdheid zijn gegeven, maar binden wel het openbaar ministerie op grond van beginselen van een behoorlijke procesorde en lenen zich naar hun aard en strekking ertoe jegens de betrokkenen als rechtsregels te worden toegepast (vgl. HR 19 juni 1990, LJN ZC8556, NJ 1991/119).

2.7. De Aanwijzing dient aldus te worden uitgelegd dat – behoudens door het openbaar ministerie te stellen en aannemelijk te maken bijzondere omstandigheden en mits tijdig afstand is gedaan van het inbeslaggenomen plantenmateriaal – met een politiesepot wordt afgedaan de teelt van niet meer dan vijf hennepplanten, ongeacht de hoeveelheid of het gewicht van de met die teelt verkregen of te verkrijgen opbrengst van voor consumptie geschikte hennep of hennepproducten.”

7. In de kern oordeelt het Hof dat van afwijking van de richtlijn geen sprake is nu het 326 gram hennep betrof en ligt in dat oordeel besloten dat het er niet toe doet dat die 326 gram afkomstig is van 5 (of minder) planten. Die vijf planten waren immers het uitgangspunt van het verweer en het Hof is er blijkens de bewijsmiddelen ook vanuit gegaan dat er niet meer dan vijf planten zijn aangetroffen. Met de richtlijn doelt het Hof kennelijk op de Aanwijzing Opiumwet (Stcrt. 2000, 250), gewijzigd bij Aanwijzing Opiumwet van 6 februari 2002, Stcrt. 2002, 46, zoals deze gold ten tijde van de bewezenverklaarde pleegdatum van het delict (28 oktober 2008). Gelet op de onder 6 hierboven geciteerde overweging 2.7 van de Hoge Raad is het oordeel van het Hof niet juist en treft het eerste middel derhalve doel.”

The post Gedoogbeleid tot 5 hennepplanten; ook bij hoeveelheid van meer dan 30 gram appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/gedoogbeleid-tot-5-hennepplanten-ook-bij-hoeveelheid-van-meer-dan-30-gram/feed/ 0
Gedoogbeleid hennepplanten tot en met 5 planten, mits afstand bij ontdekking https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/gedoogbeleid-hennepplanten-tot-5-planten-mits-afstand-bij-ontdekking/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/gedoogbeleid-hennepplanten-tot-5-planten-mits-afstand-bij-ontdekking/#respond Tue, 18 Feb 2014 21:49:13 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=802 Het gedoogbeleid houdt in dat het aanwezig hebben van 5 hennepplanten in beginsel wordt gedoogd. Hiervoor vindt dat geen strafvervolging plaats. Er geldt wel een belangrijke voorwaarde. De verdachte moet na ontdekking afstand doen van de planten. Dit betekent dat de verdachte de planten niet langer mag houden. Hij moet toestaan dat de planten in […]

The post Gedoogbeleid hennepplanten tot en met 5 planten, mits afstand bij ontdekking appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Het gedoogbeleid houdt in dat het aanwezig hebben van 5 hennepplanten in beginsel wordt gedoogd. Hiervoor vindt dat geen strafvervolging plaats. Er geldt wel een belangrijke voorwaarde. De verdachte moet na ontdekking afstand doen van de planten. Dit betekent dat de verdachte de planten niet langer mag houden. Hij moet toestaan dat de planten in beslag genomen worden, en hij moet ook toestemming geven aan de politie om de planten direct te vernietigen. Wanneer het Openbaar Ministerie in dat geval toch vervolgt, dan zal de rechter het OM niet-ontvankelijk verklaren.

Dit volgt onder meer uit een uitspraak van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, van 17 november 2008 (LJN: BG7141):

Door de verdediging is het verweer gevoerd dat het openbaar ministerie in de strafvervolging van de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. 

Hiertoe is (onder meer) aangevoerd, dat het openbaar ministerie handelt in strijd met het onder de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie tot stand gekomen gedoogbeleid door de verdachte strafrechtelijk te vervolgen voor het telen c.q. het aanwezig hebben van vijf hennepplanten en het aanwezig hebben van het van die planten afgescheiden hennepproduct. 

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het ontvankelijkheidsverweer. 

Het hof overweegt als volgt. 
De verdachte beroept zich op het onder de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie 
tot stand gekomen en in de Aanwijzing Opiumwet d.d. 2 november 2000 (Stcrt. 2000, 250) 
– zoals gewijzigd bij de Aanwijzing Opiumwet van 6 februari 2002 (Stcrt. 2002, 46) – en in de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs d.d. 2 november 2000 (Stcrt. 2000, 250) neergelegde en gepubliceerde “gedoogbeleid” ten aanzien van het telen c.q. aanwezig hebben van niet meer dan vijf hennepplanten. Het hof zal onderzoeken in hoeverre de verdachte een beroep hierop toekomt. 

In dit verband stelt het hof voorop dat in deze zaak vast staat dat de politie op 9 oktober 2006 in de tuin van de woning van de verdachte in de volle grond vier hennepplanten, alsmede de stronk van een vijfde hennepplant aantrof. Derhalve kan worden vastgesteld dat de verdachte op 9 oktober 2006 niet meer dan vijf hennepplanten teelde c.q. aanwezig had. 

In het hoofdstuk “Opsporing en vervolging” van de Aanwijzing Opiumwet (hierna: de Aanwijzing) is in paragraaf 2 (met de titel “Middelen vermeld op lijst II onderdeel b (hennepproducten), anders dan een hoeveelheid van minder dan 30 gram”) onder meer vermeld: 

2.2.1 Teelt van cannabis. 
In verband met de inwerkingtreding van de wet van 18 maart 1999 tot wijziging van de Opiumwet in verband met de invoering van een verhoogde strafmaat voor beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt, behoort onderscheid te worden gemaakt tussen de teelt en de beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Voor de goede orde: onder teelt worden hier, behalve telen in de taalkundige zin van dit woord, ook verstaan de andere in artikel 
3 onder B van de Opiumwet genoemde handelingen. 
  (…) 
Niet bedrijfsmatige teelt 
In geval van teelt van niet meer dan 5 planten wordt aangenomen dat sprake is van niet beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Er volgt dan bij ontdekking politiesepot met afstand. Niet bedrijfsmatige teelt van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik heeft, indien de verdachte volwassen is, geen prioriteit. 

In paragraaf 4 van het hoofdstuk Opsporing en vervolging van de Aanwijzing is als algemeen uitgangspunt ten aanzien van de middelen vermeld op lijst II onderdeel b (hennepproducten) verwoord: 

De grens van wat gedoogd wordt ten aanzien van de verkoop van hennepproducten door coffeeshops is gesteld op 5 gram. Het ligt in de rede in beginsel eenzelfde grens te hanteren ten aanzien van het bezit van hennepproducten. Tot en met 5 gram, de geringe hoeveelheid voor eigen gebruik, wordt derhalve politiesepot toegepast. 

In de Aanwijzing wordt verder nog overwogen dat de prioriteit ligt bij de beroeps- of bedrijfsmatige teelt, waarbij onder meer de hoeveelheid planten en het aantal oogsten dat per jaar kan worden gehaald, een rol spelen, en voorts dat het in de rede ligt om voor de teelt een toegespitste regeling te hanteren omdat levend plantenmateriaal al snel de gewichtsgrens van 5 gram zal overtreffen. 

Het hof stelt vast dat de Aanwijzing en de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs (hierna: de Richtlijn) ten aanzien van de niet als beroeps- of bedrijfsmatig aan te merken teelt van hennepplanten uitsluitend een getalsmatige limiet stellen aan de hoeveelheid hennep-planten die in beginsel zonder het risico van strafvervolging geteeld mag worden en dat deze beleidsregels geen verdere details bevatten betreffende bijvoorbeeld de maximaal toegestane omvang van de hennepplanten of de daarvan te verwachten oogst. Gelet hierop verstaat het hof de Aanwijzing en Richtlijn aldus dat het telen dan wel het aanwezig hebben van niet meer dan vijf hennepplanten – ongeacht de verdere specificaties van die planten – in beginsel niet strafrechtelijk wordt vervolgd, doch wordt afgedaan middels een (politie-)sepot. Voorwaarde is dan wel, zo leest het hof het bepaalde in onderdeel 2.2.1 van de Aanwijzing onder het opschrift “Niet-bedrijfsmatige teelt”, dat door degene onder wie niet meer dan vijf hennepplanten worden aangetroffen, aanstonds daarvan afstand doet ter vernietiging. 

Nu in het onderhavige geval de aangetroffen hoeveelheid hennepplanten binnen het gedoog-gebied van vijf planten is gebleven én door de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1], zoals uit de door hen tegenover de politie afgelegde verklaringen blijkt, aanstonds afstand is gedaan van de aangetroffen hennepplanten, dient naar het oordeel van het hof in beginsel als uitgangspunt te worden genomen dat de verdachte erop mocht vertrouwen dat ten aanzien van het telen c.q. het aanwezig hebben van die hennepplanten geen strafrechtelijke vervolging tegen haar zou worden ingesteld. 

Door de advocaat-generaal is tegen het gevoerde ontvankelijkheidsverweer onder meer ingebracht, kort gezegd, dat het gedoogbeleid in het onderhavige geval geen toepassing vindt, omdat de verdachte op 9 oktober 2006 niet alleen de hiervoor bedoelde hennepplanten teelde c.q. aanwezig had, maar tevens een andere door de Opiumwet bestreken strafbare gedraging pleegde (te weten het aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep met een totaalgewicht van 2180 gram), die niet voldoet aan de in de Aanwijzing en Richtlijn bedoelde gedoog-voorwaarden. 

Het hof overweegt hieromtrent als volgt. 
Uit het relaas van verbalisant [verbalisant 1] (dossierpagina 4) blijkt dat hij – het hof begrijpt: op 
9 oktober 2006 – zag dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de achtertuin van de woning van verdachte bezig waren met het knippen van hennepplanten en dat hij, [verbalisant 1], toen hij in de achtertuin van die woning stond, zag dat er vijf hennepplanten stonden, waarvan er één reeds was geknipt. Het hof merkt op dat op de foto’s in het dossier (pagina 19, foto’s 1 en 2 en de linkerfoto van de middelste rij) kennelijk de geknipte hennepplant en de vier niet geknipte hennepplanten te zien zijn. 
Uit het relaas van verbalisant [verbalisant 2] (dossierpagina 16) blijkt dat hij op 9 oktober 2006 een partij henneptoppen met een totaalgewicht van 400 gram, die afkomstig waren uit een slaapkamer op de eerste verdieping van de woning van de verdachte, en een partij henneptoppen met een totaalgewicht van 1780 gram, die – zo begrijpt het hof – eveneens van het adres van de verdachte afkomstig waren, in beslag heeft genomen. Uit foto 6 op pagina 19 van het dossier leidt het hof af dat de henneptoppen met een gewicht van 400 gram, die op de slaapkamer werden aangetroffen, daar te drogen waren gelegd. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de medeverdachte [medeverdachte 2] tegenover de politie heeft verklaard (dossierpagina 22), kort gezegd, dat hij en [medeverdachte 1] voornoemd op 9 oktober 2006 in de achtertuin van de woning van de verdachte bezig waren met het knippen van de hennepplanten, dat zij – toen de politie de woning van verdachte betrad – net de eerste plant hadden geknipt en dat [medeverdachte 1] de toppen van de eerste plant naar binnen had gebracht om deze te laten drogen. 
Voorts acht het hof aannemelijk dat met de henneptoppen met een gewicht van 1780 gram de henneptoppen bedoeld zijn die zich bevonden in de vuilniszak die aan het knipapparaat is bevestigd, alsmede het knipafval dat zich bevond in de opvangzak aan de onderzijde van dat knipapparaat, een en ander zoals is te zien op pagina 19, foto 4, van het dossier. Ook hierbij zoekt het hof aansluiting bij de door de medeverdachte [medeverdachte 2] tegenover de politie afgelegde verklaring, voor zover deze inhoudt dat hij en [medeverdachte 1] de hennepplant knipten en de afgeknipte takjes in de knipmachine deden, waarna de knipmachine de toppen knipte en deze verzamelde in de plastic vuilniszaak, terwijl het restmateriaal aan de onderzijde uit de machine in de opvangzak viel. Op pagina 19, foto 5, is kennelijk de inhoud van de hiervoor bedoelde vuilniszak zichtbaar. 

Op grond van het vorenstaande en bij gebreke van aanwijzingen van het tegendeel moet naar het oordeel van het hof in de onderhavige zaak als vaststaand worden aangenomen dat de losse hennepproducten (toppen en restmateriaal) met een totaalgewicht van 2180 gram afkomstig zijn van de door de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geknipte hennepplant, waarvan de stronk nog in de grond stond. 
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel – in aanmerking nemende, zoals hiervoor overwogen, dat de door het openbaar ministerie opgestelde en openbaar gemaakte beleidsregels geen verdere details bevatten ten aanzien van bijvoorbeeld de omvang van de door het telen van niet meer dan vijf hennepplanten te verkrijgen hoeveelheid afgescheiden hennepproducten – dat een burger, die er op mag vertrouwen dat de overheid niet strafrechtelijk optreedt tegen het bezit van niet meer dan vijf hennepplanten, er in redelijkheid ook op mag vertrouwen dat niet strafrechtelijk wordt opgetreden tegen het bezit van het van diezelfde planten afgescheiden hennepproduct. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat niet valt in te zien, zou het overheidsbeleid op dit punt anders uitgelegd moeten worden, wat voor de burger de toegevoegde waarde zou zijn van het gedogen van het telen c.q. aanwezig hebben van niet meer dan vijf hennepplanten als niet die planten geoogst zouden mogen worden ten behoeve van het eigen gebruik van het afgescheiden hennepproduct. Hierbij verdient opmerking dat het hof ambtshalve bekend is dat de planten van het geslacht Cannabis nu eenmaal worden geteeld met het oog op de oogst van de toppen die deze planten op een gegeven moment plegen te vormen, welke toppen in de regel het hoogste gehalte aan werkzame stof (THC) bevatten. Het hof neemt hierbij voorts in aanmerking dat reeds in de uit 2000 daterende Aanwijzing wordt gesteld dat het in de rede ligt om voor de teelt van hennepplanten (toevoeging hof: waarmee hier de niet beroeps- of bedrijfsmatige teelt bedoeld wordt) een toegespitste regeling te hanteren omdat levend plantenmateriaal al snel de gewichtsgrens van 5 gram zal overtreffen. 

Bijzondere omstandigheden op grond waarvan de verdachte er in dit geval niet op zou mogen vertrouwen dat strafrechtelijk optreden achterwege zou blijven – zoals bijvoorbeeld het gelijktijdig bezit van niet meer dan vijf hennepplanten en het bezit van een hoeveelheid losse hennepproducten met een gewicht boven de gedooggrens van 5 gram, wanneer deze hennepproducten evident niet van diezelfde hennepplanten afkomstig (kunnen) zijn of het bezit van een hoeveelheid of hoeveelheden losse hennepproducten, waarvan de aard en omvang aanleiding geven te vermoeden dat sprake is van handelsactiviteiten – zijn niet aannemelijk geworden. 

Gelet op het voorgaande komt het hof, met de verdediging, tot de conclusie dat het openbaar ministerie in deze zaak heeft gehandeld in strijd met de beginselen van een goede procesorde door, in tegenstelling tot hetgeen in de hiervoor genoemde Aanwijzing en Richtlijn is bepaald, de verdachte te vervolgen voor het telen dan wel het aanwezig hebben op 9 oktober 2006 
van 5 hennepplanten en een hoeveelheid van diezelfde planten afkomstige hennepproducten. 
Het openbaar ministerie dient daarom in zijn strafvervolging niet ontvankelijk te worden verklaard.”

Zie verder: LJN: BG7139, Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch , 20-004755-07):

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat in dit geval door de verdachte niet reeds tijdens het opsporingsonderzoek, doch eerst tijdens het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg, afstand is gedaan van de op 12 september 2007 in de tuin van zijn woning door de politie aangetroffen en in beslag genomen hennepplanten. Aan bedoelde voorwaarde voor het voorkomen van strafrechtelijke vervolging is hier derhalve niet voldaan. De afstandverklaring ter terechtzitting in eerste aanleg kan daaraan niet afdoen, nu het openbaar ministerie immers op dat moment op goede gronden reeds de strafvervolging had aangevangen. Evenmin kan hieraan afdoen dat de politie op 11 september 2007 de in de tuin van de woning van verdachte aanwezige hennepplanten ongemoeid heeft gelaten, kennelijk met aanzegging aan de verdachte dat hij iets aan de stankoverlast moest doen en de planten moest halveren. 
Niet alleen is niet aannemelijk geworden dat de verdachte op 12 september 2007 de hem door de politie aangezegde maatregelen heeft getroffen, ook mocht de verdachte in redelijkheid aan het optreden van de politie op 11 september 2007 niet het vertrouwen ontlenen dat hij niet strafrechtelijk vervolgd zou worden wanneer de hennepplanten bij een daaropvolgend aantreffen door de politie in beslag genomen zouden worden en hij op dat moment geen afstand van de planten zou doen. De omstandigheid dat de verdachte op 12 september 2007 door de politie werd aangehouden wegens belediging van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en aanstonds werd afgevoerd, waardoor hem mogelijk de gelegenheid is ontnomen om ter plaatse een afstandsverklaring te ondertekenen, leidt niet tot een ander oordeel, omdat de verdachte ook bij gelegenheid van zijn verhoor nog afstand van de in beslag genomen hennepplanten had kunnen doen, maar dat heeft nagelaten”.

The post Gedoogbeleid hennepplanten tot en met 5 planten, mits afstand bij ontdekking appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/gedoogbeleid-hennepplanten-tot-5-planten-mits-afstand-bij-ontdekking/feed/ 0
Dagvaarden niet toegestaan bij bezit hennep minder dan 1000 gram https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/dagvaarden-niet-toegestaan-bij-bezit-hennep-minder-dan-1000-gram/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/dagvaarden-niet-toegestaan-bij-bezit-hennep-minder-dan-1000-gram/#respond Tue, 11 Feb 2014 23:38:15 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=606 Wat veel mensen niet weten is dat de officier van justitie een verdachte in beginsel niet mag dagvaarden bij een bezit van minder dan 1000 gram hennep. In die zaken mag de officier van justitie wel op een andere manier bestraffen, zoals via een strafbeschikking. U kunt dan een boete of – na een hoorzitting […]

The post Dagvaarden niet toegestaan bij bezit hennep minder dan 1000 gram appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Wat veel mensen niet weten is dat de officier van justitie een verdachte in beginsel niet mag dagvaarden bij een bezit van minder dan 1000 gram hennep. In die zaken mag de officier van justitie wel op een andere manier bestraffen, zoals via een strafbeschikking. U kunt dan een boete of – na een hoorzitting – een werkstraf.

Richtlijn: dagvaarden pas vanaf 1000 gram

Dit volgt uit de richtlijn “aanwezig hebben van softdrugs”., waarvan een gedeelte hieronder is te zien. Zoals u zelf kunt zien staat er vanaf schijf 3 (vanaf 1000 gram (DV). Vanaf die hoeveelheid mag pas gedagvaard worden.

Basisfactoren
Gewicht aan softdrugs overige softdrugsdelicten
Schijf 1: het gedeelte tussen 30 en 500 gram 1/2 x 0,082 punten per gram
Schijf 2: het gedeelte tussen 500 en 1000 gram 1/2 x 0,109 punten per gram
Schijf 3: het gedeelte tussen 1000 gram en 5 kg 1/2 x 0,031 punten per gram (DV)
Schijf 4: het gedeelte tussen 5 en 25 kg 1/2 x 0,012 punten per gram (DV)
Schijf 5: het gedeelte boven 25 kg 1/2 x 0,004 punten per gram (DV)

 OM niet-ontvankelijk bij dagvaarden

Wanneer de officier van justitie een verdachte toch dagvaardt voor het bezit van een hoeveelheid van minder dan 1000 gram, zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard kunnen worden in de vervolging. Dit is ook nog eens bevestigd door de rechtbank Amsterdam. van 28 november 2013,  ECLI:NL:RBAMS:2013:7872. De rechtbank overweegt als volgt:

“Vooropgesteld moet worden dat in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering aan het Openbaar Ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden.
De beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde.
De raadsman doet ten eerste een beroep op schending van het vertrouwensbeginsel. Van belang is vast te stellen dat in de Aanwijzing Opiumwet (2012A021, in werking getreden op 1 januari 2013) niet expliciet melding is gemaakt van een vervolgingsbeleid betreffende qat. Dat bevreemdt niet, aangezien qat pas sinds 5 januari 2013 op de bij de Opiumwet behorende lijst II is geplaatst. Slechts voor een aantal middelen van lijst II is bepaald voor welke hoeveelheden in beginsel niet wordt vervolgd, dan wel eerst een strafbeschikking wordt opgelegd alvorens tot dagvaarding wordt overgegaan. Het is niet aan de rechtbank te bepalen wat met betrekking tot qat geldt als een ‘geringe hoeveelheid voor eigen gebruik’. Verdachte kan aan deze regeling dan ook niet het gerechtvaardigd vertrouwen hebben ontleend dat hij niet vervolgd zou worden.
Daarnaast geldt de Richtlijn Opiumwet, softdrugs 5.19 (in werking getreden op 1 juli 2011). Deze richtlijn is blijkens de toelichting van toepassing op alle middelen van lijst II, behalve de zogenoemde paddo’s. Natuurlijk was bij de inwerkingtreding het bezit van qat niet strafbaar, maar dat doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan het ruim geformuleerde toepassingsbereik. Anders gezegd: de richtlijn is nu ook van toepassing op qat. Dit oordeel vindt overigens bevestiging in de nota van toelichting bij het besluit tot strafbaarstelling van qat. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in die nota geschreven dat handhaving van het verbod op qat ‘binnen de bestaande kaders’ zal plaatsvinden.
Uit de Richtlijn Opiumwet, softdrugs 5.19 valt op te maken dat als uitgangspunt heeft te gelden dat pas wordt gedagvaard voor het bezit van softdrugs vanaf een gewicht van 1000 gram, zonder onderscheid naar soort softdrugs. Aangezien verdachte wordt verweten ongeveer 350 gram qat voorhanden te hebben gehad mocht hij er gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij niet aanstonds zou worden gedagvaard. Vanzelfsprekend moet de officier van justitie ruimte hebben onder omstandigheden van dit beleid af te wijken, maar in dit geval zijn dergelijke omstandigheden niet aangevoerd. Dat brengt de rechtbank tot het oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging van verdachte.”

The post Dagvaarden niet toegestaan bij bezit hennep minder dan 1000 gram appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/dagvaarden-niet-toegestaan-bij-bezit-hennep-minder-dan-1000-gram/feed/ 0
Mate van professionaliteit hennepkwekerij https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/mate-van-professionaliteit-hennepkwekerij/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/mate-van-professionaliteit-hennepkwekerij/#respond Tue, 11 Feb 2014 22:11:03 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=599 De mate van professionaliteit van de hennepkwekerij kan van belang zijn voor de uiteindelijk op te leggen straf. Het is daarom belangrijk dat hierop – waar mogelijk – ook verweer op wordt gevoerd door de advocaat. De mate van professionaliteit is afhankelijk van de indicatoren voor bedrijfsmatig handelen met betrekking tot hennepteelt. Bedrijfsmatig handelen hennepteelt […]

The post Mate van professionaliteit hennepkwekerij appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
De mate van professionaliteit van de hennepkwekerij kan van belang zijn voor de uiteindelijk op te leggen straf. Het is daarom belangrijk dat hierop – waar mogelijk – ook verweer op wordt gevoerd door de advocaat. De mate van professionaliteit is afhankelijk van de indicatoren voor bedrijfsmatig handelen met betrekking tot hennepteelt.

Bedrijfsmatig handelen hennepteelt

In geval van teelt van niet meer dan 5 planten wordt aangenomen dat sprake is van niet beroeps/bedrijfsmatige teelt. Datzelfde geldt voor de aanwezigheid van een hoeveelheid van minder dan 30 gram hennep. Er volgt dan bij ontdekking politiesepot met afstand. Niet bedrijfsmatige teelt van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik heeft, indien de verdachte volwassen is, geen prioriteit. Teelt door minderjarigen leidt echter altijd tot een strafrechtelijke reactie.

Indicatoren voor bedrijfsmatig handelen met betrekking tot de teelt van hennep

  1. Hoeveelheid planten meer dan 5.
  2. Professionaliteit
Professionaliteit Laag/amateuristisch Hoog/professioneel
Belichting daglicht kunstlicht op tijdklokken
Voeding gieter centraal geregeld bevloeiingssysteem
Ruimte balkon, tuin afgescheiden ruimte in huis kas of grote, verdeelde en afgeschermde ruimte
Afscherming geen geïsoleerd m.b.t. daglicht en temperatuur
Ventilatie geen afzuiging naar buiten
Verwarming geen wel Thermostaat gestuurd
Bodem aarde, potgrond steenwol, hydrocultuur
Ziektebestrijding geen wel Signaleringsvellen, biologisch
Verwerking klein in eigen beheer uitbesteed aan manicultuurbedrijf
Plantmateriaal onbekend zaad geselecteerd zaad stekken van eigen planten of extern gekocht
CO2-suppletie geen wel gestuurde installatie

The post Mate van professionaliteit hennepkwekerij appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/mate-van-professionaliteit-hennepkwekerij/feed/ 0