Geen vergoeding schade aan woning/pand bij hennepkwekerij indien vernieling niet op tenlastelegging staat

Wanneer een verdachte alleen wordt vervolgd voor hennepteelt en de diefstal van elektriciteit, maar niet voor vernieling, is het niet mogelijk voor een benadeelde partij om zijn schade vergoed te krijgen. De reden hiervan is dat de ten laste gelegde strafbepalingen niet strekken tot vergoeding van schade ontstaan door vernieling. Dit is tevens zo bevestigd door de Hoge Raad in een uitspraak van 15 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0095.

De Hoge Raad overwoog als volgt:

3.2.6. Bij de beoordeling van de klacht moet het volgende worden vooropgesteld. Op grond van art. 51a, eerste lid, Sv kan degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. Van rechtstreekse schade is sprake indien iemand is getroffen in een belang dat door de overtreden strafbepaling wordt beschermd (vgl. HR 11 april 2006, LJN AV4007, NJ 2006/263 en HR 22 april 2008, LJN BB7077, NJ 2008/468).

3.2.7. Het Hof heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 5.455,50 en de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. Gelet op hetgeen hiervoor is vooropgesteld behoeft deze beslissing, mede tegen de achtergrond van hetgeen door en namens de verdachte is aangevoerd, nadere motivering. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat het Hof heeft nagelaten inzichtelijk te maken welke door en namens de benadeelde partij aangevoerde schadeposten het Hof als “rechtstreekse schade” in de hiervoor onder 3.2.6 bedoelde zin heeft aangemerkt.”

In de conclusie van de A-G mr. Machielse bij dit arrest is dit verder uitgewerkt:

Vooropgesteld wordt dat degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich terzake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij kan voegen in het strafproces (art. 51a, eerste lid, Sv). Van rechtstreekse schade is sprake indien iemand is getroffen in een belang dat door de overtreden strafbepaling wordt beschermd. In het algemeen beschermen strafbepalingen niet het belang van rechtsopvolgers noch dat van derde belanghebbenden, zodat doorgaans alleen het slachtoffer zelf zich als benadeelde partij kan voegen in het strafproces.(Kamerstukken II, 1989/90, 21345, nr. 3, p. 11)
De vordering van de benadeelde partij strekt ter vergoeding van de tengevolge van de onder 1 en 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten geleden schade. De Opiumwet beoogt primair de bescherming van de volksgezondheid en daarnaast dienen bepaalde aspecten van deze wet tevens het belang van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, de handhaving van de openbare orde en de bestrijding van overlast door druggebruik.(Kamerstukken II, 2000/01, 27874, nr. 3, p. 1)

De diefstalbepaling beschermt het vermogen, in het bijzonder de eigendom en het bezit van roerende zaken, in het onderhavige geval van elektriciteit. Weliswaar is debenadeelde partij, eigenaar van de woning waarin de hennepplantage is aangetroffen, in haar belangen geschaad doordat er schade aan de woning en de inboedel is ontstaan, maar mijns inziens is zij niet degene die rechtstreeks schade heeft geleden. De vraag immers of de geschonden norm van art. 3 Opiumwet en de geschonden norm van art. 310 Sr mede strekt tot bescherming tegen schade zoals door debenadeelde partij gesteld, dient ontkennend te worden beantwoord. Het betreft vermogensschade die door een derde wordt geleden. De benadeelde partij had derhalve op grond van art. 361, tweede lid onder b, Sv door het hof niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in haar vordering.

< Terug naar Meer informatie "vordering benadeelde partij"
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden