Enkele onderverhuur loods aan onbekende derde levert geen medeplichtigheid hennepteelt op

Heel vaak probeert het Openbaar Ministerie ook de verhuurder te vervolgen voor betrokkenheid bij hennepteelt. De verhuurder wordt dan verweten dat hij medeplichtig is aan hennepteelt door opzettelijk gelegenheid en middelen daartoe te verschaffen. De Hoge Raad heeft echter bepaald dat in deze situatie niet snel medeplichtigheid kan worden aangenomen.

Hoge Raad: geen medeplichtigheid bij enkel onderverhuur bedrijfsruimte

In HR 3 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ6931, ging het om een verdachte die meermaals bedrijfsruimtes had verhuurd aan anderen, waar vervolgens telkens hennepkwekerijen zijn aangetroffen. De verdachte had eerder zelf ook hennep geteeld, waarvoor hij in het verleden is veroordeeld. Het hof veroordeelde de verdachte voor medeplichtigheid, en stelde de volgende feiten vast:

* verdachte heeft verschillende malen vanaf 2002 (bedrijfs)ruimtes gehuurd die hij – naar zijn zeggen – vervolgens heeft onderverhuurd aan anderen, in welke ruimtes vervolgens hennepkwekerijen zijn aangetroffen;
* verdachte heeft in 2002-2003 te [plaats E] zelf een hennepkwekerij gehad;
* verdachte heeft op 15 mei 2004 een bedrijfsruimte (loods) aan de [a-straat 1] te [plaats] gehuurd voor EUR 14.000,- exclusief BTW per jaar van een zekere [betrokkene 3]. Verdachte heeft deze ruimte gehuurd om – naar zijn zeggen – sterrenkijkers te produceren. Verdachte is verschillende malen in gebreke geweest bij het betalen van zijn huurpenningen aan [betrokkene 3];
* verdachte heeft vervolgens de van [betrokkene 3] gehuurde loods onderverhuurd aan – naar zijn zeggen – twee personen die de loods zouden gebruiken voor het opslaan van meubels. Verdachte kende – naar zijn zeggen – geen adresgegevens van deze personen en had evenmin hun telefoongegevens. Verdachte beschikte slechts over een kopie van een identiteitsbewijs waarop een foto met een man erop te zien was die leek op één van de huurders;
* verdachte heeft [betrokkene 3] niet om toestemming gevraagd om de loods te mogen onderverhuren, noch was hem dit contractueel toegestaan;
* ook in deze loods is een hennepkwekerij aangetroffen, d.d. 22 augustus 2005;
* verdachte heeft geen controle uitgeoefend op het gebruik van de loods door de onderhuurders.

De Hoge Raad vond dit niet voldoende om tot medeplichtigheid te komen, en overwoog:

“2.3 Aangezien de bewezenverklaring, voor zover behelzende dat de verdachte opzet heeft gehad op de medeplichtigheid aan de teelt van hennep, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging, is de uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.”

Conclusie P-G mr. Vellinga

Belangrijk is ook de conclusie van de P-G bij deze uitspraak. De P-G gaat nog dieper op de zaak in en zet uitgebreid uiteen waarom in deze situatie geen sprake kan zijn van medeplichtigheid aan hennepteelt:

6. Het Hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft tot het plegen van een misdrijf, te weten hennepteelt, door het ter beschikking stellen van een pand. Voor een dergelijke bewezenverklaring is vereist dat niet alleen bewezen wordt dat verdachtes opzet gericht was op het verschaffen van gelegenheid en middelen als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 20, Sr maar tevens dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het misdrijf.(2)

7. Het oordeel van het Hof komt er op neer dat de verdachte bewust het risico op de koop toe heeft genomen dat hij de door hem gehuurde loods beschikbaar stelde voor het telen van hennep omdat hij deze verhuurde aan onbekende of niet te traceren personen terwijl hij eerder had ervaren dat in door hem onderverhuurde loodsen in de jaren 2002 – 2004 vier maal een hennepkwekerij is aangetroffen.

8. Naar mijn oordeel is deze motivering niet toereikend. In zijn algemeenheid kan uit de onderverhuur van een loods aan een onbekende of niet te traceren persoon niet worden afgeleid dat bewust het risico op de koop wordt toegenomen dat de loods beschikbaar wordt gesteld voor het telen van hennep. Waarom immers zou de onderverhuurder specifiek dat risico lopen? Onder omstandigheden kan dit anders zijn. Daartoe wijst het Hof erop dat eerder door de verdachte loodsen zijn onderverhuurd en daarin vier maal een hennepkwekerij is aangetroffen. Die omstandigheid acht ik echter niet toereikend. Van de omstandigheden waaronder door verdachte loodsen zijn onderverhuurd waarin eerder hennepkwekerijen zijn aangetroffen is verder niets bekend. Zo is van wezenlijk belang of het in die gevallen ook ging om onderverhuur aan onbekende of niet te traceren personen. Zou dat het geval zijn geweest, dan ligt juist daarin een aanwijzing voor het in het onderhavige geval bewust op de koop toenemen van onderverhuur ten behoeve van het telen van hennep. Zou dat anders zijn geweest dan niet. Bovendien is niet bekend of verdachte veelvuldig loodsen onderverhuurde en de aanwezigheid van een hennepkwekerij in een door hem onderverhuurde loods een uitzondering op de regel was of juist niet. Evenmin is bekend of de loodsen die de verdachte onderverhuurde en waarin in de jaren 2002 – 2004 een hennepkwekerij is aangetroffen reeds gedurende lange tijd waren onderverhuurd toen er een hennepkwekerij in werd aangetroffen of dat deze loodsen ten tijde van de ontdekking van de hennepkwekerijen recent door de verdachte waren gehuurd en onderverhuurd. In het laatste geval zou in casu eerder van bewust op de koop toenemen van de aanwezigheid van de hennepkwekerij kunnen worden gesproken dan in het eerste geval.

9. Het Hof heeft niet meegewogen dat de verdachte onderverhuurde hoewel hij daartoe van de verhuurder, anders dan was overeengekomen, geen toestemming had gekregen en hij de onderverhuur dus voor deze verborgen hield. Kennelijk is van een dergelijke handelwijze in de eerdere gevallen van aantreffen van een hennepkwekerij in een door de verdachte onderverhuurde loods niets bekend, althans heeft het Hof in het verborgen houden van de onderverhuur voor de verhuurder geen specifieke aanwijzing gezien voor het bewust op de koop toenemen van het verschaffen van gelegenheid en middelen voor het telen van hennep door het pand onder te verhuren. Dat acht ik niet onbegrijpelijk. Het ligt immers niet voor de hand dat iemand die bewust het risico op de koop toeneemt dat hij met het onderverhuren van een loods gelegenheid en middelen verschaft voor het verboden telen van hennep, de aandacht van de verhuurder op zich vestigt door meermalen te verzuimen de huur te betalen. Het tegendeel lijkt mij eerder het geval.

10. Het Hof heeft evenmin meegewogen dat de verdachte geen controle op het gebruik van de door hem onderverhuurde loods uitoefende. Ook dat acht ik niet onbegrijpelijk. Een verhuurder is niet verplicht controle uit te oefenen op het gebruik van het verhuurde met het oog op het voorkomen van het plegen van strafbare feiten in het verhuurde.

11. Ook anderszins kan het bewezenverklaarde (voorwaardelijk) opzet niet uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid.”

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden