Sluiting koopwoning na hennepkwekerij 42 hennepplanten niet toegestaan

Bij het aantreffen van een hennepkwekerij in een koopwoning, kan de burgemeester besluiten om de woning te sluiten. In deze zaak ging het om een koopwoning,alwaar op 6 januari 2014 een doorzoeking had plaatsgevonden in verband met een vermoeden van overtreding van de Opiumwet. Bij de doorzoeking zijn 42 hennepplanten aangetroffen en meerdere goederen voor het kweken van hennep, zoals combilampen, een koolstoffilter en tijdschakelaars. De burgemeester heeft naar aanleiding hiervan de sluiting van de woning van verzoeker gedurende drie maanden als last onder bestuursdwang opgelegd. De rechter was het hier niet mee eens, en schorste deze beslissing van de burgemeester, nu de gemeente de risico’s voor de omgeving niet aannemelijk had gemaakt en geen afdoende belangenafweging gemaakt.

Grondslag sluiting koopwoning

Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

Evenredigheids- en gelijkheids-, en motiveringsbeginsel

Door de advocaat van de huiseigenaar was aangevoerd dat de gemeente voor de uitvoering van de bevoegdheid krachtens artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet geen beleidsregels heeft vastgesteld en gepubliceerd, terwijl daaraan in de media en in de beschikbare stukken wel aan wordt gerefereerd door verweerder. Verzoeker heeft gesteld dat dit in strijd is met de zorgvuldige voorbereiding van het nemen van besluiten, alsmede in strijd is met het vertrouwensbeginsel, omdat er bij verzoeker niets bekend is over de wijze van handhaving van verweerder in dit soort situaties. Verder is aangevoerd dat geen sprake is geweest van een op de omstandigheden van het geval toegespitste motivering.

Dat verweer werd nog verworpen door de rechter. Volgens de voorzieningenrechter heeft de gemeente bij het uitoefenen van zijn bevoegdheid op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet beleidsvrijheid, waardoor de rechter de invulling van die bevoegdheid door de burgemeester daarom terughoudend moet toetsen.
Van een verplichting tot het vaststellen van beleidsregels ten aanzien van het gebruikmaken van de bevoegdheid tot handhaven is  geen sprake in dit geval, zo overweegt de voorzieningenrechter.. Dat er beleidsregels in voorbereiding zijn maakt niet dat die nu al bekend gemaakt kunnen worden.

Wel moet bij een besluit tot toepassing van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet volgens de voorzieningenrechter sprake zijn van eerbiediging van het evenredigheids- en gelijkheidsbeginsel en dient een dergelijk besluit voorzien te zijn van een deugdelijke motivering, waarbij de door verweerder gemaakte belangenafweging inzichtelijk wordt gemaakt. De voorzieningenrechter verwijst in dit verband naar de uitspraak van de AbRS van 11 december 2013 (vindplaats: ECLI: NL:RVS:2013:2365).

Geen sluiting koopwoning bij eerste overtreding

In de Kamerstukken (Kamerstukken II 2005/06, 30 515, nr. 3, blz. 8, en Kamerstukken II 2006/07, 30 515, nr. 6, blz. 1 en 2) is in algemene zin vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel, doch dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen mag worden afgeweken.

Onvoldoende motivering en belangenafweging

De rechter oordeelt in het licht van deze Kamerstukken dat de burgemeester zijn besluit onvoldoende heeft gemotiveerd en onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen van de huiseigenaar. In dat kader heeft de rechter het volgende overwogen:

“5.4 Verweerder heeft in het bestreden besluit gesteld dat de tijdelijke sluiting tot doel heeft verloedering van de woonomgeving en aantasting van de openbare orde ten gevolge van drugs gerelateerde activiteiten tegen te gaan. De woning van verzoeker heeft door de aangetroffen handelshoeveelheid hennep en als hennepkwekerij een risico gevormd voor de veiligheid en gezondheid van omwonenden. Drugsfabricage en handel zorgt voor ernstige maatschappelijke risico’s. Naast aantasting van de leefomgeving en gevaar voor de veiligheid en gezondheid van omwonenden, wordt ook de rechtsorde aangetast door het witwassen van criminele winsten in de bovenwereld. Het afgelopen jaar heeft verweerder als vaste lijn aangehouden bij overtreding van de Opiumwet de betreffende woning voor drie maanden te sluiten.

5.5.Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder met deze motivering onvoldoende gemotiveerd waarom hij is overgegaan tot het gelasten van de sluiting van de woning voor de duur van drie maanden. De voorzieningenrechter komt tot dat oordeel op grond van de volgende overwegingen.

Allereerst staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter de bestendige gedragslijn van verweerder, zoals die ter zitting uiteengezet is, op gespannen voet met het in de wetgeschiedenis verwoorde uitgangspunt dat bij een eerste overtreding in beginsel niet dient te worden overgegaan tot sluiting van een woning. De gegeven motivering om – ook al gaat het hier om een eerste overtreding – toch tot sluiting over te gaan berust op zeer algemene stellingen omtrent verloedering en overlast, terwijl daarvoor geen concrete en op dit geval toegesneden onderbouwing is gegeven.

De aangetroffen hoeveelheid hennepplanten is weliswaar meer dan vijf zodat mag worden aangenomen dat sprake kan zijn van handel in hennep, maar uit de beschikbare stukken blijkt niet van een concrete aanwijzing dat daarmee een risico voor overlast bestond of daadwerkelijk overlast is veroorzaakt.

Voorts blijkt in het geheel niet in welke zin verweerder de belangen van verzoeker heeft betrokken bij de besluitvorming. De door verzoeker ingediende zienswijze bevindt zich niet bij de door verweerder ingezonden stukken en in het bestreden besluit is niet ingegaan op de persoonlijke omstandigheden van verzoeker.

Ter zitting heeft verzoeker zijn situatie toegelicht. Verzoeker heeft een koopwoning en leeft van een arbeidsongeschiktheidsuitkering en van een aanvulling daarop. Als hij zijn woning moet verlaten is dat voor hem financieel, maar ook gelet op zijn geestelijke en lichamelijke gezondheid, zeer bezwarend. Hij gebruikt wiet met instemming van zijn behandelend artsen in verband met pijnklachten. Verweerder heeft deze feiten en omstandigheden niet betwist.

5.6.In de bezwaarprocedure zal verweerder het bestreden besluit moeten heroverwegen. Mogelijk kunnen daarbij, onder aanpassing van motivering van het besluit, de hiervoor vastgestelde gebreken die nu aan het besluit kleven worden hersteld. Nu de uitkomst van die heroverweging echter niet vaststaat ziet de voorzieningenrechter aanleiding om thans over te gaan tot schorsing van het bestreden besluit. Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat de door verweerder beoogde sluiting van de woning voor verzoeker zeer ingrijpend is en deels onomkeerbaar.”

Conclusie

De conclusie was dus dat de burgemeester de beslissing tot sluiting van de koopwoning niet goed had gemotiveerd, en dat de bewoner daarom zolang nog in zijn woning mocht blijven. De sluiting werd ongedaan gemaakt.

< Terug naar Meer informatie "huisuitzetting"
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden