Aanwezigheid in hennepkwekerij, maar rol onbekend; vrijspraak

Wanneer u wordt aangetroffen in of bij een hennepkwekerij, is met name de verklaring die u geeft over uw aanwezigheid aldaar bepalend voor de uitkomst van de zaak. Verklaart u dat u bij toeval daar was, zonder dat u betrokken bent geweest bij de hennepkwekerij, dan moet vrijspraak volgen voor zover het medeplegen als de medeplichtigheid aan een hennepkwekerij. Dit was ook zo in de uitspraak van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 26 juli 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:3144.

Feiten: verdachte in centrale ruimte van hennepkwekerij

Het hof stelt vast dat het dossier aanwijzingen bevat dat verdachte bij de hennep(stekjes)kwekerij betrokken was. Zij is op 16 mei 2011 in de centrale ruimte van de kwekerij aangetroffen. [medeverdachte 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] een relatie heeft met [verdachte] die ook in de plantage werkte. [medeverdachte 8] heeft verklaard dat [verdachte] woonruimte voor hem geregeld had en dat de tegenprestatie was om te werken in de hennepkwekerij, zij het dat hij voor iemand anders ging werken, niet voor die mevrouw, en dat hij [verdachte] slechts één keer daar heeft gezien en dat was bij de aanhouding. [medeverdachte 6] heeft verklaard dat er iedere keer andere mensen waren met wie zij werkte in de hennepkwekerij, van wie zij één meisje van naam kende, [verdachte] , die op de dag van de inval door de politie is aangehouden.

Hof: onvoldoende bewijs medeplegen en medeplichtigheid

Naar het oordeel van het hof is er echter onvoldoende bewijs dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere verdachten bij het opzettelijk telen enzovoorts van hennep. Uit het dossier blijkt niet waaruit de intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan de delicten concreet bestond, laat staan dat deze bijdrage van voldoende gewicht was. Verdachte moet daarom bij gebrek aan voldoende bewijs worden vrijgesproken van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde
Het verwijt dat verdachte onder 1 subsidiair en 2 subsidiair wordt gemaakt houdt – kort gezegd – in het medeplichtig zijn aan het opzettelijk telen enzovoorts van hennep respectievelijk hennepstekjes.
Waar het verwijt bij medeplegen zich concentreert op het gewicht van de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict, is het kernverwijt bij medeplichtigheid ‘het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf’.
Ook hier geldt dat het dossier aanwijzingen bevat dat verdachte bij de hennep(stekjes)kwekerij betrokken was. Uit het dossier blijkt evenwel onvoldoende concreet op welke wijze verdachte het opzettelijk telen enzovoorts van hennep respectievelijk hennepstekjes zou hebben bevorderd en/of vergemakkelijkt.
Verdachte moet daarom ook worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde.

< Terug naar Meer informatie "medeplegen en medeplichtigheid"
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden