Afwijkende berekening biologische hennepteelt / hennepkwekerij
Voor de berekening van de ontnemingsvordering bij biologische hennepteelt biedt het BOOM-rapport geen grondslag voor realistische schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Een ontnemingsvordering vereist een zorgvuldige en transparante grondslag en daarvan is geen sprake. De berekening van het OM op basis van het BOOM-rapport geeft blijk van het aantal oogsten zelfs een volledige miskenning van natuurwetten en basale kennis van de hennepteelt. Het telen van hennep in een kas die middels petroleumkachels wordt verwarmd, maakt niet dat er sprake is van ‘binnenteelt’ waarbij meer dan één keer per jaar geoogst kan worden. Daarvoor is vereist dat er gebruik wordt gemaakt van assimilatielampen, verduistering en/of tijdschakeling, en daarvan was hier in het geheel geen sprake. Derhalve kan óók voor wat betreft de hennepplanten die in de kas stonden slechts worden uitgegaan van 1 oogst per jaar. Die oogst was echter mislukt door spint, waardoor de ontnemingsvordering is afgewezen (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21 augustus 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7479).
Het gerechtshof oordeelde als volgt:
Met de verdediging is het hof van oordeel dat de onderbouwing van de ontnemingsvordering onvoldoende is afgestemd op de specifieke aspecten van de kwekerij van veroordeelde, te weten het op biologische wijze kweken van hennepplanten, zonder dat gebruik wordt gemaakt van verduistering en/of kunstlicht. De algemene en niet op alle door veroordeelde geteelde planten toegesneden informatie van [bedrijf], en de algemene ervaring van verbalisanten acht het hof onvoldoende betrouwbaar om als grondslag te dienen voor de aannames die in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel zijn gedaan. Ook anderszins, bijvoorbeeld aan de hand van de foto’s die zich in het dossier bevinden, kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van zodanig overvloedige opbrengsten als die waar volgens het openbaar ministerie sprake van is geweest. Daarnaast is er ook geen financieel onderzoek naar veroordeeldes vermogenspositie geweest op grond waarvan illegale inkomsten vastgesteld hadden kunnen worden. Dit brengt naar het oordeel van het hof mee dat het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel geen grondslag kan zijn voor een realistische schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde. Het hof zal daarom de berekening in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel en de daarop gebaseerde berekening van de advocaat-generaal niet volgen.
Bij de beoordeling van de vraag of en zo ja in hoeverre sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel zal het hof nu uitgaan van de verklaring die veroordeelde daarover heeft afgelegd, nu dit het enige concrete bewijsmiddel is om een schatting op te kunnen baseren. Dit houdt in dat het hof ervan uitgaat dat veroordeelde in 2009 alleen hennep heeft geteeld in een kas en hij eenmaal heeft geoogst. Deze oogst heeft 300 tot 400 gram opgebracht. Uitgaande van een eerdere verklaring van veroordeelde dat hij hennep voor € 2,40 per gram verkocht, levert dit een bruto opbrengst van € 720,- (300 x € 2,40) op.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat veroordeelde in het kader van deze oogst kosten heeft gemaakt. Rekening houdend met de ook door de advocaat-generaal genoemde aftrek van variabele kosten die doorgaans op € 3,33 per plant worden berekend en het feit dat veroordeelde heeft verklaard dat hij € 600,- à € 700,- heeft besteed aan de bestrijding van spint middels roofmijt, is aannemelijk dat de door veroordeelde gemaakte kosten het door hem behaalde voordeel overstijgen.
Het voorgaande betekent dat niet kan worden vastgesteld dat veroordeelde uit het bewezenverklaarde handelen en/of andere strafbare feiten financieel voordeel heeft genoten. De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel moet daarom worden afgewezen.