Alleen bewoner kan toestemming verlenen om binnen te treden

Alleen de bewoner kan toestemming verlenen om een woning te betreden, en niet dus een ander die toevallig in de woning verblijft, of een ex, waar het gaat om een woonboerderij waar zij zelf niet meer woonachtig was. Dit volgt uit een uitspraak van de rechtbank Holland, 4 maart 2013, ECLI:NL:RBNNE:2014:1087.

“De raadsman heeft betoogd dat uit het dossier niet duidelijk wordt welke persoon verbalisant [naam] heeft geïnformeerd over de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij. Er was -zo vat de rechtbank het verweer op- dan ook sprake van onvoldoende verdenking dat verdachte een hennepkwekerij in werking had.
Voorts kleven er gebreken aan het binnentreden door de politie in de woonboerderij van verdachte.
De raadsman heeft aangegeven dat de ex-vrouw van verdachte, mevrouw [naam], niet in de woonboerderij woonde op het moment dat de politie de woonboerderij binnen wilde treden. Zij woonde met haar kinderen in de woonunit achter de woonboerderij. De woonboerderij behoorde mevrouw [naam] niet toe en ook beschikte zij niet over een sleutel van de woonboerderij. Mevrouw [naam] had de politie geen toestemming mogen geven de woonboerderij binnen te treden. Daaraan doet niet af dat verdachte op het moment van binnentreden nog gehuwd was met mevrouw [naam].
Er is dan ook sprake van onrechtmatig binnentreden door de politie.
Vorenstaande moet leiden tot bewijsuitsluiting.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende verdenking tegen verdachte bestond met betrekking tot overtreding van de Opiumwet.
Verbalisant [naam] is naar aanleiding van een zorgmelding naar het adres gegaan waar mevrouw [naam] stond ingeschreven. Gelet hierop hoefde de politie ter plaatse niet direct onderzoek te doen naar de feitelijke woonsituatie van mevrouw [naam] en verdachte. De politie kon mevrouw [naam] aanmerken als mede hoofdbewoner van de woonboerderij op het adres [adres] te [plaats]. Mevrouw [naam] mocht de politie derhalve toestemming geven de woonboerderij te betreden.
Gelet op de melding van Accare dat er mogelijk iets met drugs of hennep in de woonboerderij aan de hand kon zijn is verbalisant [naam] gaan rondkijken. Hij heeft gezoem van ventilatoren gehoord en heeft daarnaast de geur van hennep geroken. Dit alles was voldoende verdenking jegens verdachte dat er sprake was van overtreding van de Opiumwet en derhalve bestond voldoende aanleiding om de woning binnen te treden en te onderzoeken.
Voor zover mocht worden geoordeeld dat de politie de feitelijke situatie ter plaatse beter had moeten onderzoeken voordat toestemming tot binnentreden werd gevraagd, dan hoeft dat naar het standpunt van de officier van justitie geen gevolgen te hebben voor het bewijs omdat achteraf beschouwd, zeker schriftelijke machtiging zou zijn verkregen om de woonboerderij te mogen betreden.
De rechtbank overweegt het volgende.
Uit het proces-verbaal van verbalisant [naam] komt naar voren dat hij naar het woonadres van mevrouw [naam] in[plaats] is gegaan naar aanleiding van een zorgmelding door Accare met betrekking tot het gezin [naam]. Verbalisant heeft ook van Accare te horen gekregen dat mevrouw [naam] had aangegeven dat er mogelijk sprake was van drugsgerelateerde feiten in de woonboerderij die door verdachte werd verbouwd.
Nadat verbalisant [naam] met mevrouw [naam] en de aanwezige zorgverleners had gesproken, in de woonunit achter de woonboerderij waarin mevrouw [naam] verbleef met haar kinderen, heeft hij rondgekeken rond de woonboerderij. Verbalisant [naam] hoort op een gegeven moment gezoem van ventilatoren en hij ruikt ook de geur van hennep.
Gelet hierop was er naar het oordeel van de rechtbank voldoende verdenking jegens verdachte gerezen dat er mogelijk sprake kon zijn van overtreding van de Opiumwet.
Over het binnentreden in de woonboerderij overweegt de rechtbank het volgende.
Zoals hiervoor overwogen is verbalisant [naam] naar het woonadres van mevrouw [naam] gegaan. Verbalisant [naam] heeft de woonsituatie van mevrouw [naam] in ogenschouw kunnen nemen. Ook constateert hij dat de woonboerderij wordt verbouwd en mevrouw [naam] heeft aangegeven dat haar man (verdachte) deze verbouwing uitvoert. Hij komt daarvoor regelmatig een aantal dagen per week naar de woonboerderij en verblijft daar dan ook. Ook geeft zij aan dat zij geen sleutels van de woonboerderij heeft en dat zij daar al geruime tijd niet meer binnen is geweest.
Nadat verbalisant [naam] het gezoem van ventilatoren heeft gehoord en de geur van hennep heeft geroken wordt door hem aan mevrouw [naam] toestemming gevraagd de woonboerderij te mogen binnentreden. Die toestemming wordt door haar verleend en wordt schriftelijk vastgelegd en getekend door mevrouw [naam].
Gelet op deze omstandigheden had de politie naar het oordeel van de rechtbank niet zonder nader onderzoek mogen aannemen dat mevrouw [naam] toestemming kon geven om de woonboerderij te mogen binnentreden. De politie had uit de omstandigheden kunnen en moeten begrijpen dat mevrouw [naam] feitelijk geen bemoeienissen had met de woonboerderij en daar ook niet zomaar naar binnen kon gaan omdat zij niet over sleutels beschikte. Hieruit volgt derhalve dat mevrouw [naam] de politie geen toestemming kon geven de woonboerderij te betreden. Daarmee is het binnentreden onrechtmatig geweest.
Echter, gelet op wat verbalisant [naam] heeft geconstateerd omtrent de verdenking van overtreding van de Opiumwet en dat op grond hiervan mag worden aangenomen dat een hulpofficier van justitie desgevraagd machtiging zou hebben verleend de woonboerderij te betreden, acht de rechtbank die schending niet zodanig dat dit tot bewijsuitsluiting zou moeten leiden zoals de raadsman heeft betoogd.
De gevoerde verweren worden dan ook verworpen.”

< Terug naar Meer informatie "binnentreden"
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden