Belastinginspecteur is niet gebonden aan oordeel rechter in ontnemingsprocedure

Het kan zo zijn dat de rechter in de ontnemingsprocedure tot een veel lager ontnemingsbedrag komt dan dat door de politie was berekend. U zou verwachten dat de belastinginspecteur dan ook dat lagere bedrag moet aanhouden, maar dat is niet het geval. De belastinginspecteur hoeft geen rekening te houden met het oordeel van de rechter in de ontnemingsprocedure, maar in verband met het verbod op willekeur dient de vaststelling wel op een redelijke schatting te berusten.

Dit uitgangspunt volgt uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 27 april 2012. ECLI:NL:HR:2012:BW4122):

“Indien een aanslag berust op een ambtshalve verrichte vaststelling van het inkomen door de inspecteur, dient deze vaststelling in verband met het verbod van willekeur te berusten op een redelijke schatting (vgl. HR 22 april 2005, nr. 38693, LJN AO9047, BNB 2005/339). Geen rechtsregel verplichtte de Inspecteur ertoe zich bij zijn schatting aan te sluiten bij het oordeel van de rechter in de ontnemingsprocedure. De omstandigheid dat de rechter in de ontnemingsprocedure tot een bepaalde schatting van het voordeel is gekomen, brengt voorts nog niet mee dat belanghebbende daarmee heeft doen blijken dat de schatting van de inkomsten op een hoger bedrag onjuist is. Met zijn hiervoor in 3.2.2 weergegeven oordeel heeft het Hof tot uitdrukking gebracht dat de aanslag niet naar willekeur is vastgesteld maar berust op een redelijke schatting. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan voor het overige, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, in cassatie niet op juistheid worden getoetst.”

< Terug naar Meer informatie "navorderingsaanslag belastingdienst"
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden