Eerdere oogst hennepkwekerij kan niet slechts worden gebaseerd op slechts visuele waarneming agent
Een belangrijk arrest bij de weerlegging van ontnemingsvorderingen bij hennepkwekerij is de uitspraak van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, van 5 februari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:645. In deze uitspraak had de politie vastgesteld dat er sprake was van een eerdere oogst, enkel op basis van vervuiling van het filterdoek, kalkafzetting, stof op de kappen, wortelresten in de potten, en lege kannen en flessen met groei- en meststoffen, iets dat we vaak tegenkomen bij een ontmantelde hennepkwekerij. Het hof overweegt hierbij dat enkel deze visuele vaststelling onvoldoende is om te komen tot een eerdere oogst, en volgt daarbij de ontkennende verklaring van de verdachte.
Het hof overweegt als volgt:
“De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 5 februari 2014 (parketnummer 20-003468-12) ter zake van het medeplegen van het op 12 april 2012 opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld tot straf. Bovenstaand feit ziet erop dat veroordeelde zich op de in het arrest genoemde datum bezig hield met het telen van hennep. De voorliggende vordering is gestoeld op de aanname dat veroordeelde uit een eerder gerealiseerde oogst financieel voordeel heeft behaald. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken van het navolgende:
- dat in de kweekruimte sprake was van kalkafzetting op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten;
- dat het filterdoek van de koolstoffilters was vervuild;
- dat sprake was van stof op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen en op het rotorblad van een ventilator
- dat in de plantenpotten potgrond aanwezig was waarin zich wortelresten bevonden;
- dat in de woning diverse lege kannen en flessen aangetroffen waarin groei- en meststoffen hebben gezeten.
Het hof is van oordeel dat die, op slechts visuele waarnemingen van een opsporingsambtenaar gebaseerde, vaststellingen noch afzonderlijk noch in onderlinge samenhang bezien, aannemelijk maken dat er in de betreffende hennepkwekerij sprake is geweest van een eerdere oogst.
Het hof hecht geloof aan de verklaring van veroordeelde dat de in zijn woning aangetroffen kwekerij niet langer dan 4 weken in bedrijf is geweest en dat de in de kwekerij aanwezige apparatuur en overige attributen tweedehands waren aangeschaft. Er zijn uit het onderzoek ter terechtzitting geen althans onvoldoende doorslaggevende aanwijzingen van het tegendeel gebleken.
De vordering wordt afgewezen.”