Gevolgen van sluiting woning ogv artikel 13b Opiumwet voor de inwonende zoon te ernstig
Weliswaar ging het niet om een hennepkwekerij, maar toch is deze zaak van belang om een sluiting van een woning door de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet te voorkomen. In de woning was meer dan 3 kilogram heroïne aangetroffen. Daarop had de burgemeester besloten tot sluiting van de woning. De rechter vond dat echter niet kunnen omdat in die woning ook een 17-jarige schoolgaande zoon woonde, hetgeen een kwetsbare leeftijd is. De rechter overwoog dat het aannemelijk is dat de sluiting van de woning de stabiliteit van het gezin van verzoekster met haar minderjarige zoon zal verstoren en daarmee een ontwrichtende werking heeft, waardoor de burgemeester in redelijkheid niet tot woningsluiting heeft mogen overgaan, maar had moeten volstaan met het geven van een waarschuwing (Rechtbank Rotterdam, 17 februari 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:1089).
3. Op grond van de ‘Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2011’ (de Beleidsregel) wordt door de burgemeester na het voor de eerste maal aantreffen van drugs in een woning in beginsel besloten tot sluiting voor de duur van zes maanden, maar zal nadrukkelijk worden bezien of gelet op de feiten en omstandigheden van het specifieke geval met een waarschuwing kan worden volstaan. Afhankelijk van de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden kan de sluiting worden bevolen voor een periode van maximaal twaalf maanden, of worden beperkt tot een periode van drie maanden. In het beleid is, niet limitatief, een aantal indicatoren genoemd die relevant zijn bij de zorgvuldige belangenafweging of sluiting noodzakelijk wordt geacht dan wel kan worden volstaan met een waarschuwing. De genoemde indicatoren zijn:
- De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of II van de Opiumwet. Hierbij kan gedacht worden aan de aangetroffen middelen, in hoeverre is sprake van handelshoeveelheden van verschillende middelen, combinatie van hard- en softdrugs, maar ook aan de hoeveelheid. Het aantreffen van een handelshoeveelheid op zichzelf is al voldoende om handel aan te nemen en daadwerkelijke verkoop, afleveren of verstrekken hoeft niet aangetoond te worden. Echter, een minieme overschrijding van wat als handelshoeveelheid wordt aangemerkt kan een andere afweging rechtvaardigen.
- De mate waarin de woning betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar drugshandel of drugsbezit aanwezig is. Hierbij kan gedacht wordt aan (waarnemingen van) aanloop van personen die met drugshandel en/of -gebruik in verband kunnen worden gebracht, of het aantreffen van attributen die op handel in verdovende middelen wijst zoals weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, versnijdingsmaterialen, verpakkingsmaterialen, et cetera, in de woning.
- Strafbare feiten, geweldsdelicten, wapenbezit als bedoeld in de wet Wapens en Munitie of andere openbare orde-delicten gerelateerd aan de woning. Hierbij kan gedacht worden aan gerelateerde feiten in de zin dat in de woning personen worden aangetroffen met antecedenten op het gebied van geweld, drugs of wapenbezit gedurende de afgelopen drie jaar, of zich ten aanzien van dergelijke feiten recidivist hebben getoond. Ook kan aantoonbare(drugs)overlast met betrekking tot het pand of andere panden van de eigenaar een rol spelen.
- Vermoedens van verwijtbaar gedrag van bewoner(s)/betrokkene(n) of betrokkenheid bij personen met antecedenten. Hierbij kan gedacht worden aan aantoonbare relaties van bewoner(s)/betrokkene(n) met personen die bij de politie bekend staan als drugshandelaren, al dan niet in georganiseerd verband, of die bekend staan in verband met georganiseerde criminaliteit.
- De mate van gevaar of risico voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en/of omwonende(n). Hierbij kan gedacht worden aan een buurt waarin de woning zich bevindt (staat de omgeving van de woning al langer onder druk in verband met drugsoverlast bijvoorbeeld blijkend uit een negatieve score op de veiligheidsindex, dan kan worden overwogen dat een drugsvondst sneller het toch al broze woon- en leefklimaat in gevaar brengt) of de drugsoverlast die in de directe omgeving wordt ondervonden.
- De eigen getroffen maatregelen door de eigenaar om de openbare orde in en rond de woning in voldoende mate te herstellen.
12. Deze uitkomst is ook meer in lijn met het door verzoekster ter zitting genoemde geval waarin de burgemeester, nadat in een woning aan de [adres 2] in Rotterdam 248 gram cocaïne was aangetroffen, is overgegaan tot het geven van een waarschuwing in plaats van de woning te sluiten. De wijk waarin de woning van verzoekster ligt scoort weliswaar lager op de wijkveiligheidsindex, maar in het genoemde geval ging het ook om een bewoner die door een incidenteel bij hem verblijvend familielid betrokken was geraakt bij de drugsvondst en was er ook geen sprake van overlast door de betreffende bewoner. Net als in het geval van verzoekster zat het betreffende familielid in detentie, had die persoon geen woningsleutel en heeft de bewoner gezegd dat hij die persoon niet meer tot de woning zou toelaten. Omstandigheden ten aanzien waarvan de burgemeester in het betreffende geval heeft overwogen dat die de kans op herhaling verkleinden.13.Gelet op de omstandigheden van het geval en omdat het aannemelijk is dat de sluiting van de woning de stabiliteit van het gezin van verzoekster met haar minderjarige zoon zal verstoren en daarmee een ontwrichtende werking heeft, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester in redelijkheid niet tot woningsluiting heeft mogen overgaan, maar had moeten volstaan met het geven van een waarschuwing.
14.Uit het voorgaande volgt dat in bezwaar het bestreden besluit naar verwachting niet in stand zal blijven, zodat er aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.
< Terug naar Meer informatie "huisuitzetting"