Niet zonder meer medeplegen hennepteelt wanneer identiteit werkelijke daders niet kan worden vastgesteld
Het kan zo zijn dat de verdachte zelf niets met de hennepkwekerij van doen had, en ook niet wist van de aanwezigheid van de hennepkwekerij in een gehuurde woning. Vaak wordt dan van de verdachte verwacht dat hij voldoende informatie geeft om de identiteit van de werkelijke daders en hun betrokkenheid te kunnen vaststellen. Als dat niet lukt, willen rechters soms de verdachte zelf toch nog veroordelen. De Hoge Raad heeft echter aangegeven dat dat niet voldoende is.
Conclusie P-G Machielse bij HR 21 november 2011, ECLI:NL:PHR:2011:BT6448
De verdediging heeft in hoger beroep het verweer gevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte opzet heeft gehad op het telen van hennepplanten(1) en de diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij. Daartoe is aangevoerd dat de hennepkwekerij is opgezet en geëxploiteerd door drie personen, [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3], die de verdachte in goed vertrouwen tot zijn woning had toegelaten en aan wie hij de sleutel van het pand ter beschikking had gesteld. Eerst na een periode van afwezigheid kwam verdachte erachter dat zich een hennepkwekerij in zijn huis bevond. Verdachte wilde niets met deze hennepkwekerij te maken hebben en heeft meerdere keren de daarin aanwezige hennepplanten vergiftigd. Ook is aangevoerd dat getuige [betrokkene 1] een ontkennende verklaring heeft afgelegd, maar dat er wel degelijk een aantal raakvlakken is met de verklaringen van verdachte: [betrokkene 1] heeft verklaard een [betrokkene 2] te kennen, student te zijn, een Opel Astra te hebben en verdachte van gezicht te kennen. Het hof is van het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt afgeweken.
(..)
Uit de bewijsoverwegingen blijkt dat het hof het verweer heeft verworpen en daartoe heeft overwogen dat [betrokkene 1] ter terechtzitting in eerste aanleg is gehoord en hij met redenen omkleed iedere betrokkenheid met betrekking tot de hennepkwekerij heeft ontkend en dat de juiste identiteit van de personen [betrokkene 2] en [betrokkene 3] niet is kunnen worden vastgesteld. Gelet daarop heeft het hof het door en namens verdachte geschilderde scenario niet aannemelijk geacht en houdt het hof verdachte dan ook verantwoordelijk voor de in zijn woning aangetroffen hennepkwekerij, alsmede voor de diefstal van elektriciteit ten behoeve van die kwekerij. Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat in de huurwoning van verdachte een hennepkwekerij is aangetroffen (bewijsmiddelen 1, 4 en 5) ten behoeve waarvan tevens elektriciteit werd afgetapt (bewijsmiddel 2), dat verdachte heeft verklaard dat de hennepplanten ongeveer drie weken in zijn huis aanwezig zijn geweest (bewijsmiddel 4) en dat hij heeft gezien dat er een dikke, extra elektriciteitskabel was aangebracht en door het huis liep (bewijsmiddel 5). Uit ’s hofs enkele vaststelling dat en waarom het het door en namens verdachte geschilderde scenario niet aannemelijk acht en in aanmerking genomen hetgeen uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, kan niet zonder meer volgen dat verdachte opzettelijk hennepplanten heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen. Geen van de bewijsmiddelen biedt een aanknopingspunt voor de aanname dat verdachte betrokken is geweest bij het planten en verzorgen van de hennepplanten. De aangetroffen situatie en de verklaringen die zijn afgelegd laten ook de mogelijkheid open dat verdachte enkel gelegenheid heeft gegeven, naar eigen zeggen onder dwang, aan anderen om in zijn woning hennep te telen. Aldus is de bewezenverklaring van de onder 1. primair en 2. primair tenlastegelegde feiten niet naar de eis der wet met redenen omkleed. In zoverre slaagt het middel.
< Terug naar Meer informatie "medeplegen en medeplichtigheid"