Verhuur schuur aan onbekenden levert medeplichtigheid aan hennepteelt op
Door het verhuren van een schuur aan onbekenden maakt de verdachte zich schuldig aan medeplichtigheid aan hennepteelt. Het levert in ieder geval geen medeplegen op.
Verhuur schuur aan derden, die daarin hennep kweken. Doorgegaan met verhuur na bekendheid met hennepteelt. Vrijspraak diefstal elektriciteit.
Gerechtshof Amsterdam, 27 mei 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2146
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode op een woning (het hof begrijpt: op het adres [adres 2] te Burgerbrug) paste van vrienden die in Spanje woonden en dat hij de daarbij behorende schuur, vanaf februari 2014 heeft verhuurd aan een aantal personen van wie hij de namen niet wenst te noemen. In juni 2014 heeft hij die schuur betreden en heeft hij gezien dat daarin een hennepkwekerij was ingericht, die niet in werking was. Nadat hij de huurders heeft gevraagd de schuur leeg te halen en zij ermee instemden aan zijn verzoek te voldoen, is hij in augustus van dat jaar naar zijn vrouw en dochter in Zweden vertrokken. Bij zijn terugkeer in Nederland op 19 oktober 2014 heeft hij de schuur opnieuw betreden en trof hij dezelfde benodigdheden voor een hennepkwekerij aan als die op 20 oktober 2014 door de politie zijn aangetroffen en die zijn afgebeeld op een foto die zich in het dossier bevindt (doorgenummerde dossierpagina 22 bovenaan).
(..)
Op grond van de vorenomschreven aangetroffen situatie ter plaatse, gecombineerd met de resultaten van de warmtemeting, in onderling verband en samenhang bezien, moet worden geoordeeld dat het niet anders kan dan dat gedurende de tenlastegelegde periode in de bewuste schuur hennep is geteeld.
De verdachte heeft voorts, gelet op bovengenoemde verklaring ter terechtzitting in hoger beroep minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat in de bewuste schuur in de periode van 29 augustus 2014 tot en met 10 oktober 2014 hennep werd geteeld. Door de onbekend gebleven anderen de gelegenheid te geven om de schuur te (blijven) gebruiken, heeft de verdachte opzettelijk gelegenheid verschaft tot het telen van de hennep. Het hof acht hem derhalve schuldig aan hetgeen hem onder 1 subsidiair ten laste is gelegd.
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd. Niet is immers gebleken dat de verdachte, al dan niet in vereniging met een ander of anderen, elektriciteit heeft gestolen.
Zowel bij de politie als ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte ontkend betrokken te zijn geweest bij de diefstal van elektriciteit. Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte daarbij niettemin wél betrokken is geweest. De omstandigheid dat de verdachte op de hierna bewezen verklaarde wijze medeplichtig is geweest aan dehennepkwekerij, is onvoldoende om de verdachte als (mede)pleger van de diefstal van elektriciteit aan te merken