Gedoogbeleid hennep / hennepkwekerijen

Nederland hanteert een gedoogbeleid ten aanzien van het aanwezig hebben van een beperkte hoeveelheid hennep of een paar planten. Het gedoogbeleid houdt in dat de handeling op zichzelf wel strafbaar is, en de politie hiertegen kan optreden door de hennep(planten) in beslag te nemen, maar dat u hiervoor niet vervolgd kunt worden. Voorwaarde is wel dat u afstand doet van de in beslag genomen hennep(planten).

Gedogen: aanwezig hebben van maximaal 5 planten of 30 gram

De grens van wat gedoogd wordt bij het opzettelijk aanwezig hebben van hennepproducten is gesteld op maximaal 30 gram. In beginsel wordt niet strafrechtelijk opgetreden tegen het aanwezig hebben van hoeveelheden tot en met 30 gram, de geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. In die gevallen ligt een (politie)sepot in de rede. 

Bij het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten ligt de grens bij 5 planten. U mag maximaal 5 hennepplanten hebben voor eigen gebruik. 

Aanvullende voorwaarden

Er gelden echter wel aanvullende voorwaarden om te kunnen vallen onder het gedoogbeleid:

  • Het mag niet gaan om professionele teelt met assimilatielampen, bewateringssystemen, etc.;
  • De hennep mag alleen voor eigen gebruik worden geteeld; u mag geen geldelijk gewin voor ogen hebben; de hennep mag niet bedoeld zijn om te verkopen
  • Bij ontdekking moet u afstand doen van de aangetroffen hennep(planten); 

Conclusie
De conclusie is dat het wordt gedoogd om hennep buiten te telen in uw tuin of op uw balkon. Hierbij geldt dat u maximaal 5 planten in uw tuin mag hebben, waarvan u bij ontdekking onmiddellijk afstand moet doen. U kunt met deze planten 1 keer per jaar oogsten, en deze opbrengst mag alleen voor eigen gebruik zijn.

> zie ook Gedoogbeleid hennep: tot en met 5 planten, mits afstand

Ook 326 gram afkomstig van 3 plant valt binnen gedoogbeleid

Vijf plant kunnen op zich wel meer dan 30 gram hennep afgeven. De vraag die dan rijst is of de verdachte na het oogsten daarvan wel ineens strafbaar wordt. Dat is niet het geval, zoals volgt uit een uitspraak van de Hoge Raad van 26 juni 2012 .ECLI:NL:HR:2012:BW9183. (+ uitspraak hof)
De Hoge Raad herhaalde de toepasselijke overwegingen uit HR LJN BO4015 met betrekking tot de uitleg van de Aanwijzing Opiumwet van 6 februari 2002 (Stcrt. 2002, 46). Het Hof had geoordeeld dat het OM ter zake van het tenlastegelegde feit kan worden ontvangen in de vervolging van verdachte, nu in de woning van verdachte een hoeveelheid van 326 gram – en derhalve meer dan 30 gram – aan henneptoppen is aangetroffen. Daarin lag besloten het hof van oordeel was dat in dat verband niet ter zake deed of er mi wel of geen sprake was van  “niet op bedrijfsmatige wijze telen van hennep en het slechts aanwezig hebben van  vijf hennepplanten”. Gelet op de overwegingen uit genoemd arrest en in aanmerking genomen en de aanname dat de hennep afkomstig was van niet meer dan 5 planten, getuigde het oordeel van het hof van een onjuiste rechtsopvatting.

** TIP **
Wij adviseren u bij het oogsten van de maximaal 5 planten foto's te maken voor het geval dat de politie later bij u binnenvalt. U kunt met de foto's bewijzen dat de hoeveelheid hennep afkomstig is van niet meer dan 5 planten, zodat het nog valt binnen de gedoogde hoeveelheid. 

Zie ook: opbrengst 5 planten niet van belang
Eerder heeft de Hoge Raad een soortgelijk arrest gewezen (HR 26 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO4015). In dit arrest heeft de Hoge Raad de gebondenheid van het Openbaar Ministerie aan de eigen richtlijnen nog eens bevestigd. De Hoge Raad overwoog:

"Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat regels die zijn vervat in voormelde Aanwijzing, moeten worden beschouwd als recht in de zin van art. 79 RO. De Aanwijzing bevat immers regels omtrent de beleidsuitgangspunten bij de opsporing en vervolging van Opiumwetdelicten. Deze op de uitoefening van het beleid van het openbaar ministerie betrekking hebbende en behoorlijk bekend gemaakte regels kunnen weliswaar niet gelden als algemeen verbindende voorschriften omdat zij niet krachtens enige wetgevende bevoegdheid zijn gegeven, maar binden wel het openbaar ministerie op grond van beginselen van een behoorlijke procesorde en lenen zich naar hun aard en strekking ertoe jegens de betrokkenen als rechtsregels te worden toegepast (vgl. HR 19 juni 1990, LJN ZC8556, NJ 1991/119).
2.7. De Aanwijzing dient aldus te worden uitgelegd dat - behoudens door het openbaar ministerie te stellen en aannemelijk te maken bijzondere omstandigheden en mits tijdig afstand is gedaan van het inbeslaggenomen plantenmateriaal - met een politiesepot wordt afgedaan de teelt van niet meer dan vijf hennepplanten, ongeacht de hoeveelheid of het gewicht van de met die teelt verkregen of te verkrijgen opbrengst van voor consumptie geschikte hennep of hennepproducten.
2.8. Nu het Hof in de bestreden uitspraak van die uitleg is uitgegaan en het heeft geoordeeld dat van bijzondere omstandigheden als vorenbedoeld niet is gebleken, geeft zijn oordeel dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging moet worden verklaard, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het evenmin onbegrijpelijk."

Zie ook de conclusie van de A-G mr. Vegter bij dit arrest.

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden