Verklaring omtrent het gedrag (VOG) https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/binnentreden/ Mon, 05 Sep 2016 22:03:38 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.6 Onvoldoende verdenking hennepkwekerij na anonieme melding https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/onvoldoende-verdenking-hennepkwekerij-na-anonieme-melding/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/onvoldoende-verdenking-hennepkwekerij-na-anonieme-melding/#respond Wed, 08 Apr 2015 10:54:49 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=1221 In de onderhavige zaak had de hulpofficier van justitie een machtiging tot binnentreden afgegeven na een enkele anonieme melding dat er in het pand een hennepkwekerij met 3000 planten zou zitten. Later werd bekend dat ook mutatieberichten over eerdere hennepkwekerijen op die locatie aanwezig waren, maar die naderhand bekend geworden informatie kon niet bijdragen aan […]

The post Onvoldoende verdenking hennepkwekerij na anonieme melding appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
In de onderhavige zaak had de hulpofficier van justitie een machtiging tot binnentreden afgegeven na een enkele anonieme melding dat er in het pand een hennepkwekerij met 3000 planten zou zitten. Later werd bekend dat ook mutatieberichten over eerdere hennepkwekerijen op die locatie aanwezig waren, maar die naderhand bekend geworden informatie kon niet bijdragen aan het redelijk vermoeden van schuld voordat de machtiging werd afgegeven. Aldus oordeelde het Hof Leeuwarden in de uitspraak van 12 maart 2010, ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7458 dat er sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs dat niet gebruik mocht worden. Dit resulteerde in een algehele vrijspraak voor de verdachte.

Het hof oordeelde als volgt:

“Op grond van artikel 9 van de Opiumwet hebben opsporingsambtenaren – in geval van een woning voorzien van een machtiging tot binnentreden – toegang tot plaatsen waar redelijkerwijs vermoed kan worden dat aldaar een overtreding van de Opiumwet plaatsvindt.
Uit het proces-verbaal van de Regiopolitie Fryslân d.d. 28 juni 2005 opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, blijkt dat de politie op 9 mei 2005 via Meld Misdaad Anoniem een melding heeft ontvangen, inhoudende dat aan [adres] te [plaats 1][medeverdachte 2] woont en dat hij een wietplantage heeft. De melding houdt voorts in: ‘Er staan zeker 3000 stekken binnen, in de slaapkamers en kasten. [medeverdachte 2] loopt onder toezicht van justitie met een enkelband. Hij is ongeveer 50 jaar oud, loopt mank, met hulpstukken, dikke kop. Woont samen met een kind van 10 jaar en een Thaise vrouw. Die stekken staan in de kasten met TL verlichting aan. Voor de stekken heeft hij afnemers, van Marokkaanse afkomst wie het zijn is niet bekend.’

Op 14 juni 2005 heeft hulpofficier van justitie [naam], op grond van artikel 9 van de Opiumwet, een machtiging tot binnentreding in de woning aan [adres] te [plaats 1] afgegeven aan de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2].

Voorts blijkt dat de politie op 14 juni 2005 zonder toestemming van de bewoner in de woning van verdachte [verdachte] is binnengetreden en vervolgens in de slaapkamer van die woning de in werking zijnde hennepkwekerij heeft aangetroffen.

Het hof stelt vast dat uit het dossier niet blijkt dat de melding van 9 mei 2005, die tot de afgifte van een machtiging tot binnentreden en tot het daadwerkelijk binnentreden heeft geleid, op enigerlei wijze nader is onderzocht. Weliswaar blijkt uit het aanvullend proces-verbaal nr. [nummer] op 2 februari 2007 opgemaakt door [verbalisant 1] – dat in het bedrijfsprocessensysteem van de politie een mutatie stond geregistreerd inhoudende dat de politie op 26 augustus 2003 bij verdachte [verdachte] zeer grote hennepplanten had aangetroffen, maar niet is gebleken dat de hulpofficier van justitie die de machtiging tot binnentreding heeft afgegeven, voorafgaand aan de afgifte van die machtiging bekend was met deze mutatie.

De verdenking van overtreding van de Opiumwet kan worden aangenomen op basis van anoniem aan de politie verstrekte informatie, zoals die welke in deze zaak via Meld Misdaad Anoniem beschikbaar is gekomen. Of de melding voldoende grondslag oplevert voor het aannemen van die verdenking is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Het gaat daarbij om de omstandigheden die ten tijde van het aannemen van de verdenking bekend waren. Wetenschap achteraf kan immers niet ten grondslag hebben gelegen aan het aannemen van de verdenking.
In het onderhavige geval kan worden vastgesteld dat de melding nogal wat specifieke informatie bevat over de bewoner van het pand [adres] in [plaats 1], over de omvang van de wietplantage en de wijze waarop de hennep geteeld werd. Uit het dossier blijkt niet dat deze informatie is gecontroleerd voordat de machtiging tot binnentreden werd verleend. De melding was bovendien niet van dien aard dat onmiddellijk optreden geboden was. Dat blijkt reeds uit het feit dat de melding dateert van 9 mei 2005 terwijl de machtiging tot binnentreden is verleend op 14 juni 2005. De politie had derhalve de tijd die melding op juistheid te controleren alvorens een machtiging tot binnentreden te doen afgeven. De melding was voorts niet zo specifiek en gedetailleerd dat, op basis van feiten van algemene bekendheid of anderszins algemeen aanwezige politiekennis, van de betrouwbaarheid daarvan, zonder enige verificatie, vooralsnog wel kon worden uitgegaan. Op grond van deze feiten en omstandigheden vormde de aanwezige melding onvoldoende concrete grondslag voor de verleende machtiging tot binnentreden.
Het niettemin gevolgde binnentreden moet om die reden als onrechtmatig en een niet meer te herstellen verzuim in het vooronderzoek worden aangemerkt.

Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of aan het geconstateerde verzuim een rechtsgevolg moet worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg. Leidraad daarbij is het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het als gevolg daarvan door verdachte ondervonden nadeel.
Het hof stelt in dit verband vast dat het belang van het geschonden voorschrift – geen machtiging tot binnentreden zonder voldoende verdenking – gelegen is in de bescherming van de rechten en vrijheden van de individuele burger, die er op moet kunnen rekenen dat hij niet zonder een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit en/of een redelijk vermoeden van de aanwezigheid van drugs, wordt onderworpen aan een strafrechtelijk onderzoek en aan de toepassing van strafrechtelijke dwangmiddelen. De beantwoording van de vraag wanneer iemand als verdachte kan worden aangemerkt geeft het geclausuleerde kader aan waarbinnen strafvorderlijk ingrijpen mag plaatsvinden. Indien daarin grenzen vervagen dan wel worden overschreden, kan dit leiden tot een al te lichtvaardige en willekeurige schending van de privacy van die individuele burger.
De ernst van het verzuim is naar het oordeel van het hof aanmerkelijk, omdat een dwangmiddel is toegepast dat achterwege had dienen te blijven. Dit wordt niet anders doordat het binnentreden daadwerkelijk heeft geleid tot de vondst van verdovende middelen en, achteraf, dat binnentreden de juistheid van de via Meld Misdaad Anoniem verstrekte informatie bevestigde.

Het is evident dat verdachte persoonlijk nadeel heeft ondervonden van dit strafvorderlijk ingrijpen. Het onmiddellijke nadeel van het binnentreden is immers geweest dat de hennep ontdekt is, waardoor het redelijk vermoeden van schuld tegen verdachte is gecreëerd, dat heeft geleid tot nader strafrechtelijk onderzoek in de vorm van verhoor van verdachte op het politiebureau.

Het is niet aannemelijk dat zonder het aanvankelijke onrechtmatige handelen van de politie in de gegeven situatie op andere wijze een redelijk vermoeden van schuld van verdachte zou zijn ontstaan, en dat hij dan zou zijn gekomen tot zijn bekennende verklaring. Uit de stukken van het geding blijkt immers niet dat tegen verdachte reeds een onderzoek ter zake van overtreding van de Opiumwet was gestart of werd overwogen. Anders gezegd: het aanvankelijke onrechtmatige optreden van de politie was in dit geval werkelijk de conditio sine qua non ten aanzien van alle verdere resultaten van het strafrechtelijk onderzoek.
Het strafvorderlijke beginsel dat zonder redelijk vermoeden van schuld geen dwangmiddelen worden toegepast tegen de verdachte staat aan de basis van het systeem van strafvordering en is derhalve een zeer belangrijk strafrechtelijk beginsel. Dit geldt ook voor het beginsel dat van de bevoegdheden van artikel 9 Opiumwet, slechts gebruik wordt gemaakt indien sprake is van een redelijk vermoeden van de aanwezigheid van verdovende middelen. Schending van dit beginsel zal in de regel moeten leiden tot uitsluiting van het bewijs dat als rechtstreeks gevolg van die schending is verkregen, zoals hier het geval is.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat hetgeen is gevolgd op het als onrechtmatig te beschouwen binnentreden – te weten de vondst van de hennepkwekerij en de bij de politie afgelegde verklaring van verdachte – moet worden uitgesloten van het bewijs, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De overige bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden, in het bijzonder de verklaringen van de getuige [getuige] en de medeverdachte [medeverdachte 1], zijn onvoldoende voor het bewijs dat verdachte het (primair of subsidiair) ten laste gelegde heeft begaan, zodat het hof hem daarvan zal vrijspreken.”

The post Onvoldoende verdenking hennepkwekerij na anonieme melding appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/onvoldoende-verdenking-hennepkwekerij-na-anonieme-melding/feed/ 0
Huiszoeking onrechtmatig na onvoldoende reden onderzoek hennepkwekerij https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/huiszoeking-onrechtmatig-na-onvoldoende-reden-onderzoek-hennepkwekerij/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/huiszoeking-onrechtmatig-na-onvoldoende-reden-onderzoek-hennepkwekerij/#respond Wed, 08 Apr 2015 10:40:16 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=1219 Een bijzondere zaak waarbij de politie de woning van de verdachte is binnengegaan zonder dat zij echt een redelijke verdenking hadden. Blijkens de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, van 15 april 2014, @ had de politie zonder enige aanleiding een warmtemeting gedaan en daarna kwam pas een anonieme melding binnen over een hennepkwekerij. De politie […]

The post Huiszoeking onrechtmatig na onvoldoende reden onderzoek hennepkwekerij appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Een bijzondere zaak waarbij de politie de woning van de verdachte is binnengegaan zonder dat zij echt een redelijke verdenking hadden. Blijkens de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, van 15 april 2014, @ had de politie zonder enige aanleiding een warmtemeting gedaan en daarna kwam pas een anonieme melding binnen over een hennepkwekerij. De politie was op grond hiervan met een machtiging de woning binnengetreden voor een huiszoeking vanwege de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij. Het hof oordeelde dat het binnentreden en daarmee ook  de huiszoeking onrechtmatig waren, met tot gevolg dat alles wat in de woning was aangetroffen, moest worden uitgesloten van het bewijs. De verdachte werd om die reden vrijgesproken.

In het bijzonder zijn de overwegingen van het hof van belang:

“Met de raadsman is het hof van oordeel dat het binnentreden in een woning met gebruikmaking van een machtiging als een ernstige inbreuk op het grondwettelijk gewaarborgde huisrecht een voldoende en met name ook voldoende duidelijke en toetsbare legitimering behoeft. Daaraan ontbreekt het in dit geval. Uit de hiervoor weergegeven passages uit het dossier blijkt dat de aanleiding voor een specifiek op verdachtes woning gericht thermografisch onderzoek de in het stam proces-verbaal genoemde melding was. Dat kan echter niet het geval zijn geweest, nu deze melding volgens dit proces-verbaal eerst na het binnentreden is ontvangen. Het hof heeft uiteraard bezien of er aanleiding is om ten aanzien van de datum van die melding uit te gaan van een kennelijke verschrijving, maar moet het ervoor houden dat dat niet het geval is. Het dossier biedt geen enkel aanknopingspunt voor deze aanname, evenmin blijkt op enige wijze wat dan wel de juiste datum is geweest en van de zijde van het openbaar ministerie is ter zake alleen het hiervoor weergegeven bericht verstrekt, dat hierin geen duidelijkheid brengt maar juist voor meer verwarring zorgt. Het bestaan van een melding van een datum voordat er specifiek op de woning van de verdachte onderzoek is verricht is dus niet gebleken.

Waarom er een specifiek op verdachtes woning gericht thermografisch onderzoek heeft plaatsgevonden, waarbij ook een zoemend geluid is geconstateerd – een en ander duidelijk gebaseerd op een verdenking van de aanwezigheid van een hennepkwekerij, maar onduidelijk is waar die verdenking op is gegrond – blijft aldus onduidelijk en noch voor de verdediging, noch voor het hof – en overigens ook niet voor de advocaat-generaal – toetsbaar. Hetzelfde geldt voor de, naar het hof begrijpt, op basis van de melding, de meting en het geconstateerde geluid afgegeven machtiging tot binnentreden in een woning. Bij gebreke van voldoende en toetsbare informatie op dit punt moet het er naar het oordeel van het hof voor worden gehouden dat de machtiging tot binnentreding in een woning niet is afgegeven naar aanleiding van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit dan wel van een redelijk vermoeden in de zin van artikel 9 lid 1 van de Opiumwet. Daarmee is naar het oordeel van het hof onrechtmatig binnengetreden in de woning van de verdachte, hetgeen een onherstelbaar vormverzuim oplevert als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Daarnaast leidt het vorenstaande tot de conclusie dat niet is voldaan aan de verbaliseringsplicht.
De vraag rijst dan of een en ander moet leiden tot het door de raadsman beoogde effect, te weten bewijsuitsluiting.
Dat woningen door opsporingsambtenaren niet mogen worden betreden anders dan met toestemming van een bewoner of met machtiging van een bevoegde autoriteit is een belangrijk strafvorderlijk voorschrift. Het dient immers rechtstreeks ter bescherming van het grondwettelijk gewaarborgde huisrecht. Dit voorschrift strekt daarmee ook ter bescherming van de rechten van de verdachte. Door het onrechtmatig binnentreden in de woning, is derhalve zowel – en naar het oordeel van het hof ook: in aanzienlijke mate – inbreuk gemaakt op een belangrijk strafvorderlijk voorschrift, als op de door dat voorschrift gewaarborgde belangen van de verdachte, welke inbreuk verwijtbaar is. Doordat niet te toetsen is op welke gronden er is binnengetreden is de verdachte tevens in zijn belangen geschaad. Daarmee is het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in aanzienlijke mate geschonden. Dit op zichzelf vormt een reden om tot de gevraagde bewijsuitsluiting over te gaan. Daarnaast acht het hof bewijsuitsluiting in een zaak als deze noodzakelijk als middel om toekomstige vergelijkbare vormverzuimen die onrechtmatige bewijsgaring tot gevolg hebben te voorkomen en een krachtige stimulans te laten bestaan tot het handelen in overeenstemming met de voorgeschreven norm. Het hof is ten slotte van oordeel dat in de gegeven omstandigheden toepassing van bewijsuitsluiting opweegt tegen de daarvan te verwachten negatieve effecten. Niet kan gezegd worden dat aldus op onaanvaardbare wijze afbreuk wordt gedaan aan zwaarwegende belangen als de waarheidsvinding en de bestraffing van de dader, mede gelet op de ernst van het strafbare feit en bij het ontbreken van slachtoffers van dit feit.
Door het gewraakte betreden van verdachtes woning is bewijsmateriaal gevonden. De ontdekking van de weedplantage en de daarmee samenhangende diefstal van elektriciteit waren een rechtstreeks gevolg van het onrechtmatige binnentreden. Het hof is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat dit bewijsmateriaal onder zodanige omstandigheden is verkregen dat het niet mag worden aangewend om een strafrechtelijke veroordeling van de verdachte te verkrijgen. Het hof sluit het gevonden materiaal daarom uit van het bewijs.”

The post Huiszoeking onrechtmatig na onvoldoende reden onderzoek hennepkwekerij appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/huiszoeking-onrechtmatig-na-onvoldoende-reden-onderzoek-hennepkwekerij/feed/ 0
Onduidelijkheid over welke hulpofficier van justitie machtiging tot binnentreden woning heeft afgegeven; bewijsuitsluiting https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/onduidelijkheid-welke-hulpofficier-van-justitie-machtiging-tot-binnentreden-woning-heeft-afgegeven-bewijsuitsluiting/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/onduidelijkheid-welke-hulpofficier-van-justitie-machtiging-tot-binnentreden-woning-heeft-afgegeven-bewijsuitsluiting/#respond Wed, 23 Apr 2014 08:28:53 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=1169 Soms is het ook mogelijk om met succes de rechtmatigheid van een door een hulpofficier van justitie afgegeven machtiging tot binnentreden van een woning aan te vechten. Zo ook in een strafzaak die speelde bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 27 februari 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2587. In deze zaak bleek de machtiging door meerdere personen te zijn geschreven, althans […]

The post Onduidelijkheid over welke hulpofficier van justitie machtiging tot binnentreden woning heeft afgegeven; bewijsuitsluiting appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Soms is het ook mogelijk om met succes de rechtmatigheid van een door een hulpofficier van justitie afgegeven machtiging tot binnentreden van een woning aan te vechten. Zo ook in een strafzaak die speelde bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 27 februari 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2587. In deze zaak bleek de machtiging door meerdere personen te zijn geschreven, althans waren er meerdere handschriften te lezen op de machtiging. De hulpofficier van justitie, wiens naam op de machtiging stond vermeld, werd daarop door het hof als getuige hierover gehoord, maar hij kon zich niets meer van deze machtiging herinneren. Hij kon dus ook niet zeggen van wie de andere handschriften waren. Hierdoor bestond er volgens het hof onvoldoende zekerheid dat de machtiging (volledig) door een hulpofficier van justitie was ingevuld, zoals de wet dat vereist, reden waarom het hof het binnentreden van de woning als onrechtmatig heeft aangemerkt, en alle door dit verzuim verkregen bewijzen heeft uitgesloten.

Vereisten machtiging binnentreden

De machtiging tot het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner moet aan bepaalde vereisten voldoen. Deze zijn neergelegd in de Algemene wet op het binnentreden:

Artikel 3
1. Bevoegd tot het geven van een machtiging tot binnentreden zijn:
a. de advocaat-generaal bij het ressortsparket;
b. de officier van justitie;
c. de hulpofficier van justitie.
(..)

en

Artikel 6
1.De machtiging is ondertekend en vermeldt:
a. de naam en de hoedanigheid van degene die de machtiging heeft gegeven;
b. de naam of het nummer en de hoedanigheid van degene aan wie de machtiging is gegeven;
c. de wettelijke bepalingen waarop het binnentreden berust en het doel waartoe wordt binnengetreden;
d. de dagtekening.”

Alleen een hulpofficier van justitie is naast de OvJ en de A-G dus bevoegd om een machtiging af te geven. Een gewone politieagent mag geen machtiging afgeven.

Verweer advocaat

Ter terechtzitting in hoger beroep is namens de verdachte vrijspraak bepleit, met als reden -kort gezegd- dat het bewijs in deze zaak onrechtmatig verkregen is. Daartoe is – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat bij het betreden van de woning weliswaar een machtiging tot dat binnentreden aanwezig was, maar dat het adres, waarvoor de machtiging was afgegeven, ontbrak op die machtiging op het moment dat de hulpofficier van justitie de machtiging tekende. Daarnaast blijkt dat de machtiging door verschillende personen is ingevuld. Het is niet duidelijk door wie deze machtiging is ingevuld, in het bijzonder niet of deze machtiging is ingevuld door een hulpofficier van justitie.
Voorts is nergens uit gebleken of dit binnentreden bij afwezigheid van de bewoner dringend noodzakelijk was.
Nu niet kan worden vastgesteld dat is voldaan aan de eisen van artikel 5 en 7 van de Algemene Wet op het Binnentreden moet er van uit worden gegaan dat het binnentreden in de woning onrechtmatig was, zodat het bewijs dat hieruit is voortgekomen, als onrechtmatig verkregen, buiten beschouwing moet worden gelaten, aldus de raadsman.
Gelet daarop moet de verdachte worden vrijgesproken.

Oordeel gerechtshof

Het gerechtshof heeft vervolgens als volgt geoordeeld:

“Het hof stelt vast dat de machtiging tot het binnentreden in een woning (hierna ook: de machtiging) afgegeven door de (hulp)officier van justitie [naam (hulp)officier van justitie] d.d. 12 oktober 2010 (proces-verbaal, reg.nr. PL204D 2010197904-1, pag 9) slechts gedeeltelijk is ingevuld door voornoemde [naam (hulp)officier van justitie] . In een ander handschrift is ingevuld aan wie de machtiging tot binnentreden is verleend en weer in een ander handschrift voor welk adres de machtiging bedoeld is.

Uit het – ter terechtzitting door de advocaat-generaal overgelegde – proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2013 van voornoemde [naam (hulp)officier van justitie] volgt dat door hem op 12 oktober 2010 een aantal schriftelijke machtigingen tot het betreden van woningen zijn uitgeschreven. [naam (hulp)officier van justitie] kan zich dit specifieke geval, gelet op het tijdsverloop, niet meer voor de geest halen. Hij volstaat met de beschrijving van zijn standaard werkwijze in dergelijke zaken. Dat er op de machtiging diverse handschriften voorkomen, zou zijn oorzaak vinden in de praktische invulling van een hennepteam bij de wekelijkse acties waarbij op een dag een aantal panden worden doorzocht, aldus [naam (hulp)officier van justitie].

Vaststaat derhalve dat slechts deels kan worden vastgesteld door wie de machtiging is ingevuld en dat niet is vast te stellen of de andere handgeschreven vermeldingen op de machtiging afkomstig zijn van bevoegde hulpofficieren van justitie. Evenmin kan worden vastgesteld op welke datum/ welk tijdstip het binnen te treden adres en de gemachtigde verbalisant op de machtiging zijn ingevuld. De machtiging voldoet derhalve niet aan de daaraan gestelde wettelijke eisen.

Hieruit volgt dat de opsporingsambtenaren de woning van verdachte zijn binnengetreden zonder rechtsgeldige machtiging, terwijl er evenmin sprake is geweest van een binnentreden met toestemming van de verdachte. Er is derhalve sprake van een bij het voorbereidend onderzoek begaan onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof zal de resultaten die door dit verzuim zijn verkregen, uitsluiten van het bewijs. Het heeft daarbij rekening gehouden met het belang dat de overtreden norm behoort te beschermen, met de ernst van het verzuim en met het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt en overweegt daartoe als volgt.

Dat woningen door opsporingsambtenaren niet mogen worden betreden anders dan met toestemming van een bewoner of met machtiging van een bevoegde autoriteit moet als een belangrijk strafvorderlijk voorschrift worden beschouwd. Het dient immers rechtstreeks ter bescherming van het grondwettelijk gewaarborgde huisrecht. Dit voorschrift strekt daarmee ook ter bescherming van de rechten van verdachte. Door zonder toestemming van verdachte en zonder rechtsgeldige machtiging zijn woning te betreden is in aanzienlijke mate inbreuk gemaakt op zowel een belangrijk strafvorderlijk voorschrift als op de door dat voorschrift gewaarborgde belangen van de verdachte. Deze inbreuk is verwijtbaar mede omdat ook voor de opsporingsambtenaren die de woning van verdachte zijn binnengetreden zichtbaar moet zijn geweest dat de wijze waarop de machtiging was ingevuld vragen opriep. De omstandigheid dat de wijze van invulling van de machtiging kennelijk was ingegeven door redenen van organisatorische aard binnen het opsporingsapparaat maakt dat niet anders. Integendeel. Kennelijk is dat ook door het opsporingsapparaat zelf onderkend, immers uit de mededeling van de advocaat-generaal ter terechtzitting volgt dat de destijds gevolgde werkwijze door de politie nu niet meer wordt toegepast. Het hof heeft bij zijn oordeel betrokken de omstandigheid dat deze zaak die niet tot de zwaarste en meest spoedeisende categorie zaken behoort, zodat er voldoende tijd had moeten en kunnen worden genomen om de regelgeving na te leven.

Tot slot acht het hof in deze van belang dat verdachte in zijn verdediging is geschaad omdat thans niet meer is vast te stellen op grond waarvan en door wie de machtiging tot binnentreding in zijn woning is verleend. Het door het gewraakte binnentreden in de woning van verdachte verkregen bewijsmateriaal dient derhalve van het bewijs te worden uitgesloten. De resterende bewijsmiddelen leveren naar het oordeel van het hof onvoldoende wettig bewijs op om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde met gevolg dat de verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.”

The post Onduidelijkheid over welke hulpofficier van justitie machtiging tot binnentreden woning heeft afgegeven; bewijsuitsluiting appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/onduidelijkheid-welke-hulpofficier-van-justitie-machtiging-tot-binnentreden-woning-heeft-afgegeven-bewijsuitsluiting/feed/ 0
Geen dringende noodzaak voor binnengaan huis 5 weken na eerste bevindingen https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/geen-dringende-noodzaak-voor-binnengaan-huis-5-weken-na-eerste-bevindingen/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/geen-dringende-noodzaak-voor-binnengaan-huis-5-weken-na-eerste-bevindingen/#respond Wed, 23 Apr 2014 08:05:20 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=1164 In deze zaak werd er op 2 februari 2012, tijdens een actiedag van de politie, door de TASK FORCE een hennepkwekerij aangetroffen in een huis in Enschede. De politie had op 27 december 2011 (37 dagen eerder; 5 weken!) een henneplucht geroken toen zij na de melding bij het huis aankwamen. Ook hoorden zij een […]

The post Geen dringende noodzaak voor binnengaan huis 5 weken na eerste bevindingen appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
In deze zaak werd er op 2 februari 2012, tijdens een actiedag van de politie, door de TASK FORCE een hennepkwekerij aangetroffen in een huis in Enschede. De politie had op 27 december 2011 (37 dagen eerder; 5 weken!) een henneplucht geroken toen zij na de melding bij het huis aankwamen. Ook hoorden zij een zoemend geluid en constateerden zij dat de ramen en deuren goed waren afgesloten en donker waren gemaakt. Dit was de reden om ook dit huis tijdens de actiedag mee te nemen. Op 1 februari 2012 werd daartoe door de hulpofficier van justitie een machtiging afgegeven om tijdens de actiedag zonder toestemming van de bewoner de woning binnen te gaan. Op zich is dit volgens de regels, zij het niet dat er een behoorlijk lange tijd zit tussen de eerste melding, en het betreden van de woning tijdens de actiedag. En dat vond de politierechter bij de rechtbank Overijssel ook; hij vond de periode te lang, en oordeelde dat er toen geen dringende noodzaak meer bestond om het huis zonder toestemming van de bewoner te betreden (Rb Overijssel, 11 juni 2013, parketnr 08/720677-12, NbSr 2013, 385).

Bewoner niet thuis

In de Algemene wet op het binnentreden is in artikel 7 het volgende bepaald:

“1.Tussen middernacht en 6 uur ’s morgens kan slechts zonder toestemming van de bewoner worden binnengetreden, voor zover dit dringend noodzakelijk is en, indien krachtens een machtiging wordt binnengetreden, de machtiging dit uitdrukkelijk bepaalt.
2.Bij afwezigheid van de bewoner kan slechts worden binnengetreden, voor zover dit dringend noodzakelijk is en, indien krachtens een machtiging wordt binnengetreden, de machtiging dit uitdrukkelijk bepaalt.”

Dus wanneer niemand thuis is, mag een woning alleen bij dringende noodzakelijkheid worden betreden.

Verweer advocaat

De advocaat in deze zaak had aangevoerd dat er geen sprake was van die dringende noodzakelijkheid omdat er te veel tijd was verstreken tussen de eerste melding en de bevindingen van de politie op 27 december 2011 en het betreden van de woning op 2 februari 2012 (37 dagen later). Volgens de advocaat kan er wel een redelijk vermoeden van schuld hebben bestaan op 27 december 2011, maar bieden die bevindingen geen grondslag om 5 weken later het huis binnen te gaan zonder dat de bewoner thuis is. De advocaat voert aan er om die reden sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs, en dat dit dient te leiden tot bewijsuitsluiting, ook verwijzende naar een uitspraak van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (LJN: BZ2587), waarbij ook op grond van een fout in de machtiging het binnentreden als onrechtmatig werd beschouwd, en daarmee het bewijs onrechtmatig was verkregen.

Oordeel rechter

De rechter was het eens met de advocaat. De politierechter overwoog het volgende:

“Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat naar aanleiding van een melding, verbalisanten op 27 december 2011 naar de Van L.straat te Enschede zijn gegaan, alwaar de verdachte ingeschreven staat. Zij roken daar direct een wietlucht, ze hoorden een zoemend geluid en de deur en ramen waren goed afgesloten en donker gemaakt. De politierechter is van oordeel dat er op 27 december 2011 sprake is geweest van een redelijk vermoeden van overtreding van artikel 3 van de Opiumwet. Op 2 februari 2012 treedt de politie genoemde woning binnen “tijdens de zogeheten “TASK FORCE”, en treft zij een in werking zijnde hennepkwekerij aan. Het binnentreden vond plaats op basis van een door de hulpofficier van justitie afgegeven machtiging tot binnentreden gedateerd 1 februari 2012; deze machtiging was van kracht op de dag van afgifte en de drie daarop volgende dagen.

De politierechter merkt op dat tussen de waarnemingen van de verbalisanten op 27 februari 2011 en de datum van binnentreden op 2 februari 2012 een termijn van 37 dagen (ruim vijf weken) is verstreken, terwijl nergens uit blijkt dat op die datum van binnentreden zelf, of eventueel kort daarvoor, door de verbalisanten is vastgesteld dat er nog steeds sprake was van een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet. In een proces-verbaal van bevindingen gedateerd 15 mei 2012 wordt uiteengezet was de redenen voor het binnentreden zijn geweest. Echter, noch in de machtiging zelf, noch in het proces-verbaal van bevindingen van 15 mei 2012 of elders in het proces-verbaal van de politie wordt uiteengezet waaruit de “dringende noodzaak” daartoe heeft bestaan.

De politierechter is derhalve van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het binnentreden op 2 februari 2012 dringend noodzakelijk was. De mededeling van de officier van justitie dat de TASK FORCE om redenen van organisatorische aard niet telkens meteen of kort na vaststelling van een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet optreedt, maakt dat niet anders. De politierechter is van oordeel dat een termijn van meer dan vijf weken daarvoor te lang is.

De politierechter zal de resultaten die uit het verzuim zijn verkregen derhalve uitsluiten van het bewijs. De resterende bewijsmiddelen leveren naar het oordeel van de politierechter onvoldoende wettig bewijs op om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.”

 IDEM: Rechtbank Zeeland West-Brabant, 10 juli 2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:5649

“De politierechter stelt op grond van het onderzoek ter zitting vast dat de verbalisanten, naar aanleiding van een melding die op 23 november 2012 werd gedaan, op 29 november 2012 naar het adres [straat] te Tilburg zijn gegaan, alwaar verdachte ingeschreven staat. Op 23 november 2012 werd in de brandgang achter de woning van verdachte door de verbalisant de geur van hennep waargenomen. Op 29 november 2012 werd een warmtemeting verricht en uit dit onderzoek bleek dat aan de achterzijde van het pand een afwijkend warmtebeeld werd waargenomen. De politierechter is gelet op vorenstaande van oordeel dat op 29 november 2012 sprake is geweest van een redelijk vermoeden van overtreding van artikel 3 van de Opiumwet. Op 22 januari 2013 werd de woning van verdachte door de politie met behulp van een machtiging tot het binnentreden in een woning, afgegeven op 22 januari 2013, betreden. Op de bovenverdieping van de woning werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen.

De politierechter overweegt dat tussen de waarnemingen op 29 november 2012 en de datum van binnentreden op 22 januari 2013 een termijn van 54 dagen (bijna 2 maanden) is verstreken, terwijl uit het dossier niet blijkt dat op de datum van het binnentreden, of eventueel kort daarvoor, door de politie is vastgesteld dat er nog steeds sprake was van een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet. In voornoemde machtiging wordt als dringende noodzakelijkheid ‘gevaarszetting in verband met vermoeden aanwezigheid hennepkwekerij’ genoemd. De politierechter oordeelt dat, gelet op het feit dat er 54 dagen waren verstreken tussen het moment van het onderzoek en het binnentreden, geen sprake van een dringende noodzaak meer kan zijn en dat daarom evenmin sprake kan zijn van een voldoende verdenking op grond waarvan de politie het pand mocht betreden.
De politierechter is dan ook van oordeel dat de machtiging tot binnentreden onrechtmatig is afgegeven en dat derhalve sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. De mededeling van de officier van justitie ter zitting dat de politie om redenen van capaciteit niet telkens meteen of kort na vaststelling van een redelijk vermoeden van overtreden van de Opiumwet optreedt, maakt dat naar het oordeel van de politierechter niet anders.
De politierechter zal de resultaten die uit het vormverzuim zijn verkregen daarom uitsluiten van het bewijs. De resterende bewijsmiddelen leveren naar het oordeel van de politierechter onvoldoende wettig bewijs op om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde, zodat verdachte hiervan vrijgesproken zal worden.”

 

 

The post Geen dringende noodzaak voor binnengaan huis 5 weken na eerste bevindingen appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/geen-dringende-noodzaak-voor-binnengaan-huis-5-weken-na-eerste-bevindingen/feed/ 0
Beoordelingskader betreden woning op grond van artikel 9 Opiumwet https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/beoordelingskader-betreden-woning-op-grond-van-artikel-9-opiumwet/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/beoordelingskader-betreden-woning-op-grond-van-artikel-9-opiumwet/#respond Sun, 23 Mar 2014 14:19:26 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=1059 Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grond- en mensenrechten van burgers, zoals het huisrecht en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, worden gerespecteerd. Dit betekent dat een overheidsinstantie niet zonder toestemming van de bewoner een woning mag binnengaan en de persoonlijke levenssfeer mag aantasten, behalve in bij de wet bepaalde gevallen. Wetgeving De politie mag […]

The post Beoordelingskader betreden woning op grond van artikel 9 Opiumwet appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grond- en mensenrechten van burgers, zoals het huisrecht en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, worden gerespecteerd. Dit betekent dat een overheidsinstantie niet zonder toestemming van de bewoner een woning mag binnengaan en de persoonlijke levenssfeer mag aantasten, behalve in bij de wet bepaalde gevallen.

Wetgeving

De politie mag op basis van artikel 9, eerste lid, van de van de Opiumwet een woning betreden als redelijkerwijze vermoed kan worden dat er sprake is van een overtreding van de Opiumwet. Enkele vormvoorschriften (bijvoorbeeld de schriftelijke machtiging tot binnentreden) zijn geregeld in de Algemene wet op het binnentreden. Met redelijkerwijs vermoeden wordt naar analogie van artikel 27 van het Wetboek van strafvordering  bedoeld een vermoeden, dat steunt op feiten of omstandigheden die naar objectieve maatstaven redelijk zijn.

Vooropgesteld wordt dat een verdenking van overtreding van de Opiumwet kan worden aangenomen op basis van anoniem aan de politie verstrekte informatie (Hoge Raad 29 november 2011, LJN BP8497), welke informatie ook vervat kan zijn in een melding aan de (R)CIE. Dit impliceert echter niet dat een anonieme melding per definitie steeds voldoende verdenking oplevert. Informatie van de CIE, die als betrouwbaar is beoordeeld, kan op zichzelf een verdenking opleveren. Het is wel van belang dat de informatie voldoende concreet en specifiek is. In een rapporten van de Nationale ombudsman is geoordeeld dat alleen een anonieme melding (rapport 20080261) of alleen een positieve warmtemeting (rapport 20070331) niet voldoende was voor een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet op basis waarvan de betrokken woning kon worden binnengetreden. Als de politie de anoniem verkregen informatie verifieert door middel van verder onderzoek kan dat voldoende zijn voor een verdenking van overtreding van de Opiumwet.

The post Beoordelingskader betreden woning op grond van artikel 9 Opiumwet appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/beoordelingskader-betreden-woning-op-grond-van-artikel-9-opiumwet/feed/ 0
Alleen bewoner kan toestemming verlenen om binnen te treden https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/alleen-bewoner-kan-toestemming-verlenen-om-binnen-te-treden/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/alleen-bewoner-kan-toestemming-verlenen-om-binnen-te-treden/#respond Tue, 04 Mar 2014 22:19:32 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=1039 Alleen de bewoner kan toestemming verlenen om een woning te betreden, en niet dus een ander die toevallig in de woning verblijft, of een ex, waar het gaat om een woonboerderij waar zij zelf niet meer woonachtig was. Dit volgt uit een uitspraak van de rechtbank Holland, 4 maart 2013, ECLI:NL:RBNNE:2014:1087. “De raadsman heeft betoogd dat […]

The post Alleen bewoner kan toestemming verlenen om binnen te treden appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Alleen de bewoner kan toestemming verlenen om een woning te betreden, en niet dus een ander die toevallig in de woning verblijft, of een ex, waar het gaat om een woonboerderij waar zij zelf niet meer woonachtig was. Dit volgt uit een uitspraak van de rechtbank Holland, 4 maart 2013, ECLI:NL:RBNNE:2014:1087.

“De raadsman heeft betoogd dat uit het dossier niet duidelijk wordt welke persoon verbalisant [naam] heeft geïnformeerd over de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij. Er was -zo vat de rechtbank het verweer op- dan ook sprake van onvoldoende verdenking dat verdachte een hennepkwekerij in werking had.
Voorts kleven er gebreken aan het binnentreden door de politie in de woonboerderij van verdachte.
De raadsman heeft aangegeven dat de ex-vrouw van verdachte, mevrouw [naam], niet in de woonboerderij woonde op het moment dat de politie de woonboerderij binnen wilde treden. Zij woonde met haar kinderen in de woonunit achter de woonboerderij. De woonboerderij behoorde mevrouw [naam] niet toe en ook beschikte zij niet over een sleutel van de woonboerderij. Mevrouw [naam] had de politie geen toestemming mogen geven de woonboerderij binnen te treden. Daaraan doet niet af dat verdachte op het moment van binnentreden nog gehuwd was met mevrouw [naam].
Er is dan ook sprake van onrechtmatig binnentreden door de politie.
Vorenstaande moet leiden tot bewijsuitsluiting.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende verdenking tegen verdachte bestond met betrekking tot overtreding van de Opiumwet.
Verbalisant [naam] is naar aanleiding van een zorgmelding naar het adres gegaan waar mevrouw [naam] stond ingeschreven. Gelet hierop hoefde de politie ter plaatse niet direct onderzoek te doen naar de feitelijke woonsituatie van mevrouw [naam] en verdachte. De politie kon mevrouw [naam] aanmerken als mede hoofdbewoner van de woonboerderij op het adres [adres] te [plaats]. Mevrouw [naam] mocht de politie derhalve toestemming geven de woonboerderij te betreden.
Gelet op de melding van Accare dat er mogelijk iets met drugs of hennep in de woonboerderij aan de hand kon zijn is verbalisant [naam] gaan rondkijken. Hij heeft gezoem van ventilatoren gehoord en heeft daarnaast de geur van hennep geroken. Dit alles was voldoende verdenking jegens verdachte dat er sprake was van overtreding van de Opiumwet en derhalve bestond voldoende aanleiding om de woning binnen te treden en te onderzoeken.
Voor zover mocht worden geoordeeld dat de politie de feitelijke situatie ter plaatse beter had moeten onderzoeken voordat toestemming tot binnentreden werd gevraagd, dan hoeft dat naar het standpunt van de officier van justitie geen gevolgen te hebben voor het bewijs omdat achteraf beschouwd, zeker schriftelijke machtiging zou zijn verkregen om de woonboerderij te mogen betreden.
De rechtbank overweegt het volgende.
Uit het proces-verbaal van verbalisant [naam] komt naar voren dat hij naar het woonadres van mevrouw [naam] in[plaats] is gegaan naar aanleiding van een zorgmelding door Accare met betrekking tot het gezin [naam]. Verbalisant heeft ook van Accare te horen gekregen dat mevrouw [naam] had aangegeven dat er mogelijk sprake was van drugsgerelateerde feiten in de woonboerderij die door verdachte werd verbouwd.
Nadat verbalisant [naam] met mevrouw [naam] en de aanwezige zorgverleners had gesproken, in de woonunit achter de woonboerderij waarin mevrouw [naam] verbleef met haar kinderen, heeft hij rondgekeken rond de woonboerderij. Verbalisant [naam] hoort op een gegeven moment gezoem van ventilatoren en hij ruikt ook de geur van hennep.
Gelet hierop was er naar het oordeel van de rechtbank voldoende verdenking jegens verdachte gerezen dat er mogelijk sprake kon zijn van overtreding van de Opiumwet.
Over het binnentreden in de woonboerderij overweegt de rechtbank het volgende.
Zoals hiervoor overwogen is verbalisant [naam] naar het woonadres van mevrouw [naam] gegaan. Verbalisant [naam] heeft de woonsituatie van mevrouw [naam] in ogenschouw kunnen nemen. Ook constateert hij dat de woonboerderij wordt verbouwd en mevrouw [naam] heeft aangegeven dat haar man (verdachte) deze verbouwing uitvoert. Hij komt daarvoor regelmatig een aantal dagen per week naar de woonboerderij en verblijft daar dan ook. Ook geeft zij aan dat zij geen sleutels van de woonboerderij heeft en dat zij daar al geruime tijd niet meer binnen is geweest.
Nadat verbalisant [naam] het gezoem van ventilatoren heeft gehoord en de geur van hennep heeft geroken wordt door hem aan mevrouw [naam] toestemming gevraagd de woonboerderij te mogen binnentreden. Die toestemming wordt door haar verleend en wordt schriftelijk vastgelegd en getekend door mevrouw [naam].
Gelet op deze omstandigheden had de politie naar het oordeel van de rechtbank niet zonder nader onderzoek mogen aannemen dat mevrouw [naam] toestemming kon geven om de woonboerderij te mogen binnentreden. De politie had uit de omstandigheden kunnen en moeten begrijpen dat mevrouw [naam] feitelijk geen bemoeienissen had met de woonboerderij en daar ook niet zomaar naar binnen kon gaan omdat zij niet over sleutels beschikte. Hieruit volgt derhalve dat mevrouw [naam] de politie geen toestemming kon geven de woonboerderij te betreden. Daarmee is het binnentreden onrechtmatig geweest.
Echter, gelet op wat verbalisant [naam] heeft geconstateerd omtrent de verdenking van overtreding van de Opiumwet en dat op grond hiervan mag worden aangenomen dat een hulpofficier van justitie desgevraagd machtiging zou hebben verleend de woonboerderij te betreden, acht de rechtbank die schending niet zodanig dat dit tot bewijsuitsluiting zou moeten leiden zoals de raadsman heeft betoogd.
De gevoerde verweren worden dan ook verworpen.”

The post Alleen bewoner kan toestemming verlenen om binnen te treden appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/alleen-bewoner-kan-toestemming-verlenen-om-binnen-te-treden/feed/ 0
Aparte manier van reageren is onvoldoende voor verdenking hennepplantage https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/aparte-manier-van-reageren-onvoldoende-voor-verdenking-hennepplantage/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/aparte-manier-van-reageren-onvoldoende-voor-verdenking-hennepplantage/#respond Mon, 24 Feb 2014 21:25:39 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=963 Voor het kunnen binnentreden en een huiszoeking moet er een voldoende verdenking bestaan. Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld dat er in de woning een overtreding van de Opiumwet plaatsvindt. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan een enkele MMA-melding voldoende zijn, maar meestal is er nodig voor een verdenking […]

The post Aparte manier van reageren is onvoldoende voor verdenking hennepplantage appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Voor het kunnen binnentreden en een huiszoeking moet er een voldoende verdenking bestaan. Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld dat er in de woning een overtreding van de Opiumwet plaatsvindt. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan een enkele MMA-melding voldoende zijn, maar meestal is er nodig voor een verdenking op basis waarvan de woning kan worden binnengetreden. In een niet gepubliceerde uitspraak van de politierechter Maastricht van 19 oktober 2011, parketnummer 03/830143-11, lezen we dat een aparte manier van reageren op een verzoek van de politie om binnen te mogen kijken, niet voldoende is voor een redelijk vermoeden van schuld.

Feiten

Op 17 juni 2010 was de politie nar de woning van de verdachte gegaan om nader onderzoek te doen naar aanleiding van een anonieme melding uit mei 2010. Op dit adres zou volgens de melding in de kelder onder de garagebox een hennepplantage zijn. Het door de politie ingestelde onderzoek naar aanleiding van deze melding leidde echter niet tot ondersteuning van deze anonieme informatie. Zo leverde een netmeting ene negatief resultaat op. Ook bleek dat onderzoek van de politie uit 2005 en 2008 naar aanleiding van twee anonieme meldingen uit die jaren dat verdachte betrokken zou zijn bij hennepteelt, destijds niet geleid had tot het oprollen van een hennepplantage in verdachtes woning. Ook in 2008 was de netmeting negatief.

Op 17 juni 2010 arriveerde de politie dus bij de woning van verdachte met niet meer dan een anonieme melding en de wetenschap dat eerdere onderzoeken niets hadden opgeleverd. Een machtiging hadden de verbalisanten dan ook niet bij zich. Een kwartier na aankomst betraden de agenten echter toch tegen de wil van de bewoonster de woning op basis van een mondeling verstrekte machtiging die even later in schriftelijke vorm beschikbaar was.

Gronden verdenking

De vraag die zich hier voordoet is waardoor er (volgens de verbalisanten) later wel ineens voldoende verdenking was ontstaan om op basis van de Opiumwet over te gaan tot het binnentreden en doorzoeking.

De verbalisant schrijft hierover in het proces-verbaal van bevindingen dat hij voor aankomst bij de woning eerst naar de woning van verdachte had gebeld, en dat er toen een vrouw opnam. De verbalisant vertelde de vrouw over de verdenking dat er in de woning een hennepplantage was. Eenmaal bij de woning opende een jongedame de deur. De jongedame was driftig aan het bellen en keek hevig verward en angstig. De jongedame betrof de dochter van verdachte. De dochter bevestigde dat zij met haar vader aan het bellen was.
Op aandringen van de verbalisant gaf de dochter het telefoonnummer van haar vader, maar na bellen kreeg de verbalisant de bezettoon.
De verbalisant vroeg aan de dochter daarna om de toegang tot de woning om een onderzoek in te stellen, maar dat weigerde zij. Ook nadat de verbalisant nogmaals aangaf dat hij door haar verbale en non-verbale gedrag ervan overtuigd was dat er een hennepplantage in de woning was, weigerde zij hem de toegang.

Politierechter: onvoldoende verdenking

De politierechter Maastricht oordeelt echter dat dit alles tezamen nog niet voldoende verdenking oplevert om de woning op grond van artikel 9a Opiumwet te betreden en een huiszoeking te verrichten. De politierechter overweegt:

“De redenering van de verbalisant dat hij er op dit moment van overtuigd was dat er een hennepplantage in de woning was, is niet overtuigend. Want was er dan mer dan voordat hij met de woning sprak? Behalve de anonieme melding was er niets dat wees op een hennepplantage. Net als in 2005 en 2008 leverde het nadere onderzoek niets op. Het enkele gegeven dat de dochter, zonder justitiële antecedenten, met haar vader belde en geen toestemming verleende de woning te betreden levert geen grond voor verdenking op. Het was haar goed recht die toestemming te weigeren. Ook haar gedrag dat de verbalisant als zeer angstig en verward omschrijft zonder nadere toelichting waarop hij die interpretatie baseert, is onvoldoende om tot een verdenking als deze te komen. Er was derhalve geen verdenking en dus geen reden voor verstrekking van de machtiging. Dat betekent dat het binnentreden en het doorzoeken onrechtmatig is gebeurd. Er bestond in dit geval niet de bevoegdheid de woning van verdachte binnen te treden en te doorzoeken. Daarmee is een essentieel recht van verdachte, namelijk het huisrecht, dat is neergelegd in artikel 12 van de Grondwet, geschonden. Deze schending is naar het oordeel van de politierechter zo ernstig dat dit een onherstelbaar vormverzuim oplevert, zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, waarop enkel bewijsuitsluiting past voor de resultaten van het onderzoek. Alles overziend is er onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit over te gaan. De politierechter spreekt verdachte daarom vrij van beide tenlastegelegde feiten.”

Vonnis politierechter Maastricht

The post Aparte manier van reageren is onvoldoende voor verdenking hennepplantage appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/aparte-manier-van-reageren-onvoldoende-voor-verdenking-hennepplantage/feed/ 0
Ook slechts zoekend rondkijken toegestaan na toestemming binnentreden https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/ook-slechts-zoekend-rondkijken-toegestaan-na-toestemming-binnentreden/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/ook-slechts-zoekend-rondkijken-toegestaan-na-toestemming-binnentreden/#respond Mon, 24 Feb 2014 20:20:24 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=955 Ook in het geval dat door de bewoner van een woning toestemming aan de politie wordt gegeven om de woning binnen te treden, is het de politie hoogstens toegestaan in die woning zoekend rond te kijken, en bestaat er nog geen doorzoekingsbevoegdheid. Het is de politie dan niet toegestaan om kasten te openen, zoals een […]

The post Ook slechts zoekend rondkijken toegestaan na toestemming binnentreden appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Ook in het geval dat door de bewoner van een woning toestemming aan de politie wordt gegeven om de woning binnen te treden, is het de politie hoogstens toegestaan in die woning zoekend rond te kijken, en bestaat er nog geen doorzoekingsbevoegdheid. Het is de politie dan niet toegestaan om kasten te openen, zoals een kunstof kast (Casa Box), een afgesloten koelbox en een emmer. Dit werd nog eens bevestigd in een niet gepubliceerd arrest van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 26 januari 2012, parketnummer 20/004651-10. In deze zaak werd de verdachte vrijgesproken omdat er sprake was van het onrechtmatig openen van deze kast, emmer en koelbox.

Openen Casa Box, emmer, en koelbox

In deze zaak zagen de verbalisanten, na te zijn binnengelaten, een kunststofkast staan van het merk Casa Box, waarvan het bij de verbalisanten bekend was dat deze gebruikt wordt voor de teelt van hennep. De verbalisant heeft deze Casa Box geopend, en zag dat er een twintigtal hennepplanten in zaten. Op de zolderverdieping troffen de verbalisanten verder een hennepdrogerij aan, alsook een afgesloten emmer en een koelbox. Na het openen van de emmer en de koelbox zagen zij dat hierin gedroogde henneptoppen en hennepdelen waren opgeslagen.

Uitspraak Hof

Het hof overweegt dan als volgt:

Beperking bevoegdheid: zoekend rondkijken
“De bevoegdheid van de verbalisanten om de woning van de verdachte te betreden met het – kennelijke – tevoren aan de bewoner medegedeelde doel van inbeslagneming omvat mede het zoekend rondkijken naar voor inbeslagname vatbare zaken. Het hof is echter van oordeel dat tot dit zoekend rondkijken niet gerekend kunnen worden het openen van de deur van de kunststof kast (Casa Box) en het openen van de – kennelijk – afgesloten meer en koelbox. Dit zijn immers doorzoekingsactiviteiten waartoe de verbalisanten in dit geval niet bevoegd waren. Artikel 9 van de Opiumwet biedt geen bevoegdheid tot doorzoeking, niet alleen niet in woningen maar ook niet in afgesloten bergruimtes. De verbalisant had derhalve de deur van de kunststofkast (Casa Box) niet mogen openen, evenmin als de verbalisant de emmer en de koelbox had mogen openen.

Het hof is met betrekking tot het openen van de kunststof kast (Casa Box), de emmer en de koelbox van oordeel dat dit onbevoegd gebeurde, sprake is van onherstelbaar vormverzuimen in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Ingevolge het tweede lid van dat artikel dient de rechter bij de bepaling van de aan dergelijke vormverzuimen te verbinden consequenties rekening te houden met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim, en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.

Onherstelbaar vormverzuim
Het hof is van oordeel dat het geschonden voorschrift in dit geval de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de bewoner wordt gediend. Het geschonden voorschrift is een belangrijke waarborg tegen onbevoegd overheidsoptreden. Het hof volgt de advocaat-generaal niet in zijn opvatting dat aan het beschermd belang minder gewicht moet worden toegekend omdat hier sprake is van vrijwillige toelating tot de woning met het doel van inbeslagneming en niet van het betreden van een woning tegen de wil van de bewoner met gebruikmaking van een daartoe strekkende machtiging. De vrijwillige toelating tot de woning impliceert immers geenszins de toestemming van de bewoner tot het doorzoeken van de woning.

Nadeel
Het hof is voorts van oordeel dat het beschermd belang door het openen van de kunststof kast, de emmer en de koelbox in aanzienlijke mate is geschonden. De verdachte heeft hiervan ook nadeel ondervonden. Dit nadeel is gelegen in de aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte. De advocaat-generaal heeft zich met betrekking tot de kunststofkast op het standpunt gesteld dat het door de verdachte ondervonden nadeel beperkt is omdat bij de verbalisanten bekend was dat dergelijke kasten gewoonlijk gebruikt worden voor de teelt van hennepplanten en de verbalisanten op die voet de gehele kunststofkast met inhoud in beslag had kunnen nemen, waarna bij onderzoek aan de kast alsnog de daarin aanwezige hennepplanten aangetroffen zouden zijn. Het hof volgt de advocaat-generaal in dit standpunt niet, om de reden dat de door de advocaat-generaal omschreven werkwijze, die zeer wel mogelijk was geweest, hier niet is gevolgd. Het hof merkt daarbij op dat het sauveren van onrechtmatig politieoptreden met de redenering dat de politie ook op een rechtmatige wijze het bewijs had kunnen achterhalen, kan leiden tot uitholling van de strafvorderlijke voorschriften die gericht zijn op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal
Het hof stelt vast dat het bewijsmateriaal in deze zaak, te weten het aantreffen van hennepplanten in de kunststof kast (Casa Box) en de gedroogde henneptoppen en hennepdelen in de emmer en de koelbox, door de onrechtmatige bewijsgaring is verkregen. Zoals overwogen is daarbij telkens een belangrijk strafvorderlijk voorschrift  of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate geschonden. Dit leidt het hof tot de slotsom dat het onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal van het bewijs van het tenlastegelegde behoort te worden uitgesloten.

Onduidelijkheden proces-verbaal
Het had op de weg van de politie gelegen aan te geven of de drugs die buiten de kast, emmer of koelbox zijn aangetroffen, zich in niet-afgesloten verpakkingen bevonden, en daarmee voor het oog direct zichtbaar waren. Nu dat niet is gebeurd, zal het hof in het voordeel van de verdachte er voorts van uitgaan dat ook deze drugs, te weten de in een plastic bakje van Desira fruchtjoghurt en in een wit plastic bakje van Yogasan Vanilla aangetroffen plantdelen en een hoeveelheid vermalen plantresten, zich in afgesloten verpakkingen bevonden, zodat de inhoud ervan bij het zoekend rondkijken niet als “voor de hand liggend” kan zijn waargenomen doch eerst na opening van die respectievelijke verpakkingen. De kleine hoeveelheid plantenresten uit het droognet is niet gewogen.

Vrijspraak
Bij gebrek aan bewijs voldoende wettig bewijs kan naar het oordeel van het hof niet bewezen worden dat de verdachte het bij inleidende dagvaarding onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.

Volledig arrest gerechtshof ‘s-Hertogenbosch

The post Ook slechts zoekend rondkijken toegestaan na toestemming binnentreden appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/ook-slechts-zoekend-rondkijken-toegestaan-na-toestemming-binnentreden/feed/ 0
Bijzondere eisen voor toestemming binnentreden https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/bijzondere-eisen-voor-toestemming-binnentreden/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/bijzondere-eisen-voor-toestemming-binnentreden/#respond Fri, 21 Feb 2014 20:23:24 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=842 Er worden hoge eisen gesteld voor het met toestemming van de bewoner binnentreden van een woning. Tegenwoordig wordt niet zonder meer aangenomen dat door de bewoner rechtsgeldig en toereikend toestemming is gegeven voor dat binnentreden. Dus ook wanneer in het proces-verbaal van de politie wordt aangegeven dat er toestemming is gegeven, is het belangrijk dat […]

The post Bijzondere eisen voor toestemming binnentreden appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Er worden hoge eisen gesteld voor het met toestemming van de bewoner binnentreden van een woning. Tegenwoordig wordt niet zonder meer aangenomen dat door de bewoner rechtsgeldig en toereikend toestemming is gegeven voor dat binnentreden. Dus ook wanneer in het proces-verbaal van de politie wordt aangegeven dat er toestemming is gegeven, is het belangrijk dat zorgvuldig wordt nagegaan of aan alle vereisten is voldaan. Wanneer dat niet het geval is, kan worden bepleit dat er sprake is van onrechtmatig binnentreden, met bewijsuitsluiting tot gevolg.

Een en ander volgt uit de volgende uitspraken:

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 5 september 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6553

Naar het oordeel van het hof dient aan het geven van een toereikende en rechtsgeldige toestemming voor het betreden en doorzoeken van een woning een aantal eisen te worden gesteld. Dit houdt daarmee verband dat de bewoner van die woning met het geven van die toestemming afstand doet van de bescherming van het huisrecht, genoemd in artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het hof komt tot het oordeel dat, voor het geven van een rechtsgeldige en toereikende toestemming, in ieder geval is vereist dat de verbalisanten die de toestemming vragen zich legitimeren en mededeling doen van het doel van het binnentreden en de doorzoeking. Het hof heeft hierbij betrokken hetgeen in artikel 1, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden is bepaald.
Uit het door verbalisanten opgemaakte proces-verbaal kan niet worden opgemaakt dat aan deze eisen is voldaan. Gelet op hetgeen verdachte ter terechtzitting van het hof heeft verklaard komt het hof tot de vaststelling dat verbalisanten, bij het vragen van toestemming om binnen te treden in de woning van verdachte en daar een doorzoeking te verrichten, zich niet hebben gelegitimeerd en evenmin het doel van het betreden en doorzoeken van de woning hebben meegedeeld. Nader onderzoek daartoe, zoals door de advocaat-generaal subsidiair is gevorderd, acht het hof niet noodzakelijk.
De door verdachte gegeven toestemming moet derhalve als ontoereikend en niet rechtsgeldig worden beschouwd.
De uit de betreding en de doorzoeking van de woning voortvloeiende inbeslagname van kinderpornografisch fotomateriaal is, gelet hierop, onrechtmatig geweest. Door de onrechtmatige bewijsgaring is een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of beginsel in aanzienlijke mate geschonden, zodat de resultaten die door dit verzuim zijn verkregen, te weten de gegevensdrager met daarop kinderpornografische afbeeldingen, niet mogen bijdragen aan het bewijs.
Het hof overweegt hiertoe dat sprake is van een zeer ingrijpende inbreuk op een grondrecht en dat toepassing van bewijsuitsluiting noodzakelijk moet worden geacht als middel om toekomstige vergelijkbare vormverzuimen die onrechtmatige bewijsgaring tot gevolg hebben te voorkomen en een krachtige stimulans te laten bestaan tot handelen in overeenstemming met de voorgeschreven norm. Hierbij betrekt het hof tevens dat met bewijsuitsluiting naar het oordeel van het hof in dit geval niet op onaanvaardbare wijze afbreuk wordt gedaan aan zwaarwegende belangen als de waarheidsvinding en de bestraffing van de dader van een strafbaar feit. In dit verband overweegt het hof dat de advocaat-generaal, gelet op de relatief geringe ernst en de ouderdom van de zaak, heeft gevorderd dat aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd en voorts dat er geen belangen van slachtoffers zijn die tot een andere benadering nopen.

The post Bijzondere eisen voor toestemming binnentreden appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/bijzondere-eisen-voor-toestemming-binnentreden/feed/ 0
Blokmeting biedt geen grondslag voor huiszoeking https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/blokmeting-biedt-geen-grondslag-voor-huiszoeking/ https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/blokmeting-biedt-geen-grondslag-voor-huiszoeking/#respond Fri, 21 Feb 2014 20:14:26 +0000 https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/?p=839 Een blokmeting is een van meting naar de verhoogde capaciteit het elektriciteitsnetwerk binnen een bepaald huizenblok. Een blokmeting wordt vaak door de netbeheerder uitgevoerd, op verzoek van de politie, nadat er een anonieme melding is gedaan van de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij. Het resultaat van de blokmeting wordt dan gebruikt om op vervolgens op […]

The post Blokmeting biedt geen grondslag voor huiszoeking appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
Een blokmeting is een van meting naar de verhoogde capaciteit het elektriciteitsnetwerk binnen een bepaald huizenblok. Een blokmeting wordt vaak door de netbeheerder uitgevoerd, op verzoek van de politie, nadat er een anonieme melding is gedaan van de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij. Het resultaat van de blokmeting wordt dan gebruikt om op vervolgens op grond van de Opiumwet een huiszoeking te doen, maar dit is niet altijd terecht.

In de praktijk zien we steeds meer voorbeelden van uitspraken waarbij rechters tot het oordeel kwamen dat de blokmeting onvoldoende verdenking oplevert om vervolgens een huiszoeking te doen.

Een voorbeeld is een niet-gepubliceerde uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, van 22 juni 2011, parketnr 20/000345-10 (die wel in ons bezit is).
Het hof overwoog in deze zaak als volgt:

“De in het proces-verbaal van bevindingen genoemde anonieme melding “Hennepkwekerij Raaystraat 29 230608” en de resultaten van de door Essent Netwerk B.V. uitgevoerde blokmeting boden naar het oordeel van het hof te weinig concrete feiten en omstandigheden voor de verdenking dat op perceel nr. 29 een overtreding van artikel 3 van de Opiumwet had plaatsgevonden, en daarmee onvoldoende basis om het binnentreden in pand nr. 29 en de daarbij behorende loods op grond van artikel 9 Opiumwet te rechtvaardigen. Het hof heeft hierbij in aanmerking genomen:

  • Er was sprake van een anonieme meting
  • De blokmeting was te weinig specifiek gericht op pand nr. 29; zij had betrekking op de percelen 28, 29, 38 en 29a. Anders dan door zijdens het openbaar ministerie is gesteld, is er bij de blokmeting geen sprake van een systematische uitsluiting van de andere percelen waarbij perceel 29 als laatste en dus als enig overblijvende perceel in beeld kwam met een stroomverbruik dat een aanwijzing kon vormen voor de aanwezigheid van een hennepkwekerij.

Het hof is dan ook van oordeel dat de politie onrechtmatig is binnengetreden in pand nr. 29 en de bijbehorende loods. Het hof verbindt hieraan de conclusie dat de resultaten van het binnentreden dienen te worden uitgesloten van het bewijs.”

Volledig arrest gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (blokmeting)

The post Blokmeting biedt geen grondslag voor huiszoeking appeared first on hennepadvocaat-hennepkwekerij.

]]>
https://hennepadvocaat-hennepkwekerij.nl/blokmeting-biedt-geen-grondslag-voor-huiszoeking/feed/ 0